Multatuli.online

21 januari 1880

Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven (M.M.) Het slot ontbreekt.

Rotterdam, 21 Jani

Woensdag lieve beste Mies! Gister heb ik je den heelen dag niet geschreven. M'n laatste was van eergister (meen ik) waarin ik je 't bezoeken van Tiele, Gorter en Betsy vertelde.

M'n zogenaamd vrye dagen zyn erg druk, vooral door bezoeken en allerlei brieven.


(Ja, die Halberstadt [1.] Halberstadt: onduidelijk op wie er gedoeld wordt. is mal) -

Van Vos [2.] Vos: Vosmaer woonde in Den Haag, waar Multatuli de volgende dag zou spreken. 'n vrindelyk briefje, om me aftehalen aan den trein. D.i. vraag hoe laat ik kom. Dat zal morgen wezen.

Van middag ga ik naar Dord. en hoop van daar hier van avend terug te komen. Maar morgen avend blyf ik in den Haag. Dan ga ik denkelyk Saterdag naar Haarlem en Zondag naar Amsterdam om wat aftedoen. O, die vrye dagen! -

Van Oebé [3.] Oebé: N. Braunius Oeberius (1832-1894), van oudsher vriend van Multatuli. 'n brief dat-i met Yt [4.] Yt: oorspr. stond er Ym. De vrouw van Braunius Oeberius heette Ymkje Meijer. naar Arnhem komen wil. Ik heb hem heel ernstig verzocht dit om my niet te doen. 't Is, zei ik, 't beddelaken niet waard, daar ik maar kom en ga. Waarlyk het hindert me. Ook wou ik liever den vryen dag na Nimwegen voor Versluys gebruiken, en als de Oebés om my naar Arnhem terugkeeren zou ik hun dien dag (den vryen 28n) moeten geven. -

Ik heb voor Wou 'n paar prenteboeken gereed liggen en zal ze vrydag [5.] vrydag: oorspr. stond er saterdag. avend ergens op de post doen. Zeg Kätchen dat ze die niet van den briefträger [6.] Briefträger: brievenbesteller (du.) moet aannemen maar boven komen en zeggen dat de briefträger ze aan den jongen heer Walther zèlf moet afgeven, omdat het van papa komt voor z'n verjaring. Beknoei 't zoo dat het op den goeden tyd komt. Ik meen [7.] Ik meen: hier: ik bedoel. dat de briefträger, als-i 't reeds saterdag avend heeft, het tot Zondag ochtend bewaard, of zoo iets.

't Is nu ± 1 uur middag, en nog weet ik niet wat ik vanavend te Dordrecht verhandelen zal. Ik ben daarover net of 't me niet aangaat. Dat 's makkelyk. -

Nog heb ik geen afrekening van nà Delft. Waar dat op wacht, weet ik niet. Ik wou zoo graag aan D.V. [8.] D.V.: ‘Daantje’ Verschuer, vgl. de brief van 17 januari 1880. z'n 200 gl zenden, en aan den anderen kant is 't me onaangenaam Haspels zoo te persen. Maar ook ikzelf zal weldra geld noodig hebben. -

Ik voel me zeer wel. Onbegrypelyk. Ook heb ik nog niet gehoest. Ik slaap best. in een woord, my mankeert niets! Aardig, he?

Van jouw gezondheid schryf je nooit wat. Ben je wel? -

Er is weinig byzonders in dezen brief. Misschien komt er nog wat by. Van jou heb ik no 7. Ik denk dat je je 8 naar Dord hebt geadresseerd. Die kryg ik dan van avend.

Myn verder adres is - ja, dat is 'n uitrekening! O, ik weet al.

Saterdag 24 } ben ik of by Jeanne te bezoek, of zy zal weten waar ik ben. Ik geef geen hotel te Haarl. op omdat ik misschien van Amstm uit, naar Jeanne ga
Zondag 25 } ben ik of by Jeanne te bezoek, of zy zal weten waar ik ben. Ik geef geen hotel te Haarl. op omdat ik misschien van Amstm uit, naar Jeanne ga
Maandag 26 Spreeklokaal te Arnhem
Dinsdag 27 In Nymegen
Donderdag 29 In Amersfoordt
Vrydag 30 In Zutfen
Saterdag 31 In Kampen -

Kies nu maar uit. -

By de prenten voor Wou zal ook 'n brief zyn. Doe daarmee ook zoo. Ik zal hem voorleesbaar maken tot verhooging van de pret. -

Rotterdam

Woensdag middag 2 uur

Ei, daar kryg ik hier nog je no 8! Dat valt mee! -

Ik zal gauw e.e.a. antwoorden. Best dat je te Wb. geweest bent. En