Multatuli.online

4 maart 1879

Brief van Multatuli aan Titia van der Tuuk. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Kampen, dinsdag middag

Lieve Titia, ik schryf reeds nu dit briefje, om 't straks, als ik te Deventer kom, terstond te kunnen afgeven. Ik hoop daar in 't Logement aankomende, een briefje van je te vinden, waaruit ik je adres verneem. Het informeeren by kellners of bestellers, is me onaangenaam. Daarom dat verzoek in m'n briefje van gist'ravend. -

Gelyk met deze ontvang je een Mill. Studien en 1 Specialiteiten. Eerst zeer onlangs kon ik ze krygen, nam. ingebonden. De kist waarin ze door den binder naar Delft zyn gezonden is te zoek geweest. Mill. St. is vry wel gelyk aan den eersten druk. Wel had ik veel aan- en opmerkingen maar toen ik die uitgaaf korrigeerde, voelde ik me niet in staat ze uittewerken. Ik ben 't geheele jaar 78 als suf geweest. En nog thans ben ik niet wel. Je zult het aan me zien, lief kind!

In de Specialiteiten zyn eenige nieuwe bladzyden, maar toch niet veel. Ook van dit werk heb ik de Noten moeten uitstellen tot ik helderder van hoofd en minder zwak van lichaam wezen zal. - En nu je tweeledig verzoek, nl. om by je te komen of na 12, òf tegen zes uur: theedrinken. Het laatste is reeds dáárom onmogelyk, wyl ik te 8 uur ‘spreken’ moet. Je begrypt toch dat ik eenige voorbereiding noodig heb, niet waar?

Doch ook nà 12 by U te komen koffidrinken, kan niet. Ge zegt by Mevr. v Hoek te logeeren of te wonen. Ik zou dus riskeeren ‘kennis te maken’ 'tgeen me noch geoorloofd noch gewenscht is. Ik maak geen kennis dan wanneer ik daarvoor 'n byzondere reden heb, byv. met U, om uw openhartig atheïsmus. In weerwil van m'n doorgaanden melancholieken ernst, heb ik geglimlacht by je voorstel. Je bent 'n naïf kind!

Uzelf wilde ik gaarne zien, en niets ware makkelyker, als ik maar wist of de convenances [1.] convenances: fatsoensregels (fr.) van Deventer (waaraan gy, uit hoofde uwer betrekking, u behoort te houden!) wel toelaten dat ge my in Keizers...? bezoekt. Wanneer uw bezoek by my u kwaad doet, heb ik de macht niet, u te vrywaren voor de gevolgen (al waren 't maar praatjes) en dit zou me bitter grieven.

Kunt ge, zonder U te benadeelen, my bezoeken, gaarne! Doch kom dan nà 12, daar ik de eerste uren van den dag ten-gevolge van 't hoesten, niet spreken kan. Laat me weten of ge komt, dan zal ik zorgen dat het noodige gezelligheidsmaterieel gereed sta.

Dag, lief kind, ik hoop dat ge zonder u te schaden komen kunt!

Hartelijk gegroet Uw liefhebb. Dek