Multatuli.online

9 januari 1879

Brief van Multatuli aan P.H. Saaymans Vader. De brief werd de volgende dag van een naschrift voorzien. Dubbel velletje postpapier waarvan 1 en ¾ bladzij door Multatuli zijn beschreven. Het derde blad bevat in Mimi's handschrift het afschrift van een kranteknipsel met een ingezonden stuk van de Brabantse predikant Van Dissel. (M.M.)

W.b. 9 Januari 1879

WelEdelgeb. Heer!

Een myner vrienden zendt my het nummer der N.R. Courant, [1.] De editie van 6 januari 1879 bevat een Antwoord van mr. Saaymans Vader aan den heer De Haan op deszelfs aan hem gericht schrijven in de N. Rotterdamsche Courant van 24 December jl. (M.M.) waarin UWEDgeb den heer De Haan [2.] R. E. de Haan (1833-1899), onderwijzer en natuurkundige, publiceerde in 1878 een vertaling uit het duits van Ludwig Büchner: De mensch en zijne plaats in de natuur, in het verleden, het heden en de toekomst. berispt en den godsdienst verdedigt. Men schynt van my te verwachten dat ik in die zaak openlyk party kiezen zal. Ik heb er geen lust in.

Door eene verklaarbare aaneenschakeling van denkbeelden evenwel, voelde ik my genoopt UWEDG. nevensgaand uitknipsel uit 'n ander blad ter inzage aantebieden, en tevens m'n Uitgever te verzoeken U namens my te doen geworden een Exempl. der Bloemlezing die m'n vrouw uit m'n werken heeft samengesteld. [3.] die m'n vrouw etc.: oorspr. stond er uit m'n werken. Daarin namel. komt op blz. 75 eene ‘Geloofsbelydenis’ voor, die ik in uwe belangstelling durf aanbevelen. Hoogachting gevoelende voor den moed en de klaarblykelyke oprechtheid Uwer overtuiging - in welke eigenschappen [4.] welke eigenschappen: oorspr. stond er in dit opzicht heb. ik de eer heb Uw coreligionair te zyn! - meen ik te mogen hopen dat de Deus die in ons woont U ‘agiteeren’ zal tot ‘calescere [8.] calescere: warmlopen (lat.)’ voor Lystermannetjes onwetende religie [5.] L's onwetende religie: oorspr. stond er de ontwetende religie van L. en voor de beide stumperts te Bladel die behoefte hebben aan onze hulp. Ik kan slechts 'n onvoldoende [6.] onvoldoende: later toegevoegd. kleinigheid bydragen, [7.] De rest van deze zin is later toegevoegd. en verdrietig over m'n onmacht, wreek ik my door U op de gelegenheid te wyzen méér te doen.

Hoogachtend heb ik de eer te zyn

UWEDgeb DWDienaar

DouwesDekker