Multatuli.online

16 december 1878

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Lees maar eerst de allerlaatste bladzy.

De rest kan wachten. [1.] Bovenschrift in blauw potlood, verwijzend naar het naschrift.

Wiesbaden 16 Decr 1878

Beste Funke, Dank voor Uw vriendelyken brief. Het spyt me dat werken als dat van Ds Hartog geen finantieel succes kunnen hebben. Ze zyn zoo leerzaam! Ook Professor Jorissen [2.] Thomas Theodorus Hendrikus Jorissen (1833-1888), nederlands historicus, sedert 1865 hoogleraar te Amsterdam. ('k heb 't immers wèl, dat-i professor is) levert stukken op dat gebied. Ik wou dat die twee heeren 'n tydschrift oprichtten om de leemte te vullen die in Nederland aan Memoire-litteratuur bestaat. Maar... als Publiek 't niet betalen wil, is er niets aan te doen! Zyt ge met Profr J. soms in aanraking? Ik las met zooveel belangstelling z'n stukken in ‘Nederland’ (Uit den patriottentyd, &c. Ook z'n zoo welverdiende executie van Vondel's Gysbrecht!)

Zoo, wordt dergelyk werk (als van Hartog nu) niet betaald? Men heeft al z'n geld noodig voor romans (godbeter't!) van Emile Zola, en voor de ophemelary van die fransche prullen waaruit de Huetten en ten Brinken hun kopie slaan! 't Is ergerlyk! Die Zola wordt door ten Brink 'n ‘letterkundige Herkules’ genoemd. Hy is 'n allerordinairste aventurenverzinner met weinig verschot [3.] verschot: variatie. In een latere brief (van 22 augustus 1886) zal M's oordeel over Zola veel gunstiger zijn. van kleur op z'n palet, en in menschkunde een kruk. De grootste verdienste van die buitenlandsche fabrikanten is dat ze sommigen in Holland die geen eigen geest hebben, aan stof voor artikels helpen. Ik ben misselyk van wat men ‘litteratuur’ noemt. Dat moet gy ook zyn, dunkt me. -

'S avends leest Mies me voor om m'n oogen te sparen. En zoo hebben we al ¾ van 't Landjuweel doorgezwoegd. (De stukjes van Pisuisse [4.] Hendrik Lodewijk Frederik Pisuisse (1840-1907), begon na marineloopbaan op aanraden van Busken Huet een journalistieke carrière; van 1874 tot 1883 hoofdredacteur der Middelburgsche Courant. In Leeskabinet 1878 een artikel ‘Multatuli’. Zie bij mei 1878. zyn zeer schoon!). Drie vel kopie van Huet, bevattende niemendal òver niemendal! Kunstig is het! En onbeschaamd ook! Toen Huet in 67 zich jegens my gemeen gedroeg (hy gebruikte 'n aanbeveling van my aan Rochussen en Hasselman om voor zich 'n fooi te vragen!) heb ik gezwegen.


(ik moet er by zeggen dat dit niet juist uit kiesheid of zoo-iets was. Maar R verzocht my de zaak blauw blauw te laten. En ik had ze niet kunnen behandelen zonder R.'s brieven te gebruiken. Dit mocht ik niet doen.)

Nu, toen zweeg ik. Maar nu H.... hoe zal ik zeggen? ‘'t Woord ontheiligt’ klinkt te preekerig, maar zóó iets meen ik toch. Ik ben woedend over 't misbruik dat hy van z'n pen maakt. Hy knoeit, draait, seurt, zanikt, slentert ajakkes! -

Ook ik geloof niet aan het deuntje over uitgevers. ‘Deuntje’ ja. Net als ‘arm maar eerlyk’ ‘brave landlieden’. De deun blyft in leven omdat ‘schryvers’ schrijvers zyn. Zy voeren 't woord en houden van 'n makkelyken topic. Als de ‘uitgevers’ eens aan 't schryven gingen over ‘schryvers’ zou men wat hooren! Ik (die 'n eigenaardige manier van lezen heb) zie uit de schryvery dat de meeste mannen van de pen niet deugen. Gisteravend lazen we 't stuk van Reville in Landjuweel. Welnu, Reville [5.] Albert Réville (1826-1906), frans protestants theoloog, promoveerde in 1862 in Leiden en werd in 1880 hoogleraar godsdienstgeschiedenis te Parijs. Stond van 1851 tot 1857 te Rotterdam. is geen goed mensch!


(Dit zeg ik nu niet om't laffe plagiaat van zekere situatie die óók voorkomt in 't door Huet (zoo slecht!) vertaalde stuk van Sandeau [6.] Jules Sandeau (1811-1883), frans romanschrijver. (‘Nederland’) -

Jy keurt alles af! Jy bent nydig!’ Zoo hoor ik... denken! Net andersom. Ik ben innig bly als ik iets schoons vind. Ik schryf aan Pisuisse dat ik zoo ingenomen was met z'n stuk. Ook in 't (overigens vry slecht geschreven) stuk van Catharina is iets zeer goeds. Het stuk van De Veer vind ik hoogst verdienstelyk, zoowel van strekking als van taal. Het boutadetje van Smit Kleine is waarlyk aardig. Waarlyk, ik prys graag, als 't maar eenigszins kan, en dan is m'n fout eer dat ik overdryf dan dat ik uit afgunst iemand te kort zou doen. Toen ik Huet's Kritische methode aanprees


(d.h. in tegenstelling van 't boersche ongemotiveerd: ‘mooi- of leelyk’ vinden)

was ik woedend op hem over z'n gedrag in 67, en zie, juist daarom misschien gaf ik hem méér eer dan 'm toekomt. -

Dat M by haar zuster te Hoorn zal resideeren, is misschien goed. Ik kom op zoo'n kermisreis telkens in aanrakingen waar ik my, alleen zynde, makkelyker beweeg dan met 'n dame by me. -

Dat Eduard in den Haag is, weet ik. Dat-i by familie logeert (z'n tante van Heeckeren dan) heeft-i me niet durven zeggen. Voor m'n ontslag te Lebak droeg my die ‘familie’ op de handen. Daarnà (ze waren bevriend met Van Twist) hebben ze my zooveel kwaad gedaan als maar mogelyk was, om toch duidelyk te doen blyken dat ze niet aan myn kant waren! Van Heeckeren wachtte van Van Twist z'n bevordering! Hy is nu dood. En zy? Toen ik in 't najaar van 59 naar Brussel ging (waar ik toen in 'n estaminet den Havelaar schreef) en vrouw en kinderen hun fortuin in Holland zochten

(m'n vrouw zelf wilde dit zoo, omdat ze zonder my meer kans van slagen had)

toen heeft haar zuster (toen te Arnhem wonende, meen ik) haar en de kinderen met 10 gulden aan de deur afgewezen!

By die tante alzoo zou nu E. logeeren! 't Kan wel zyn. Hy is tot alles in-staat. Ik heb brieven van hem gevonden (aan 'n nichtje die tot die kliek hoort) waarin hy om zich aangenaam te maken, my uitscheldt. En van dezelfden tyd ontving ik br. van hem die allerhartelykst waren ingekleed.

Ook nu kan hy onmogelyk zich by z'n tante staande houden dan door my zwart te maken. - -

Adieu beste Funke, 't is al te droevig!

DD

Och, vraag de Drukkery of ze me asjeblieft de proeven op wat beter papier geven wil, en niet (zoo als nu vel 2) de paginaas in de war. Dat stoort zoo.

Ik wou graag eens weten hoeveel nadeel 't U of de Drukkery berokkent als ik revisie vraag? Ik ben altyd erg ongerust als ik de vellen niet weerzie. Zoo even vond Mimi nog drie fouten in 'n vel van Specialiteiten dat ik voor den derden keer had nagezien! Maar ik erken dat het eeuwige revisie vragen tydroovend en vervelend voor U is.

Ook is 't niet vragen van revisie niet geheel-en-al winst van tyd. Kyk, ik heb nu vel 2 éénmaal gekorrigeerd. Als ik nu revisie vragen wou, zou ik 't gelyk met dezen (maandag middag) op de post doen. Géén revisie vragende, gaat het [7.] gaat het: oorspr. stond er zend ik 't. eerst morgen vroeg, omdat ik 't van avend met 'n ander oog nog eens moet nazien.