Multatuli.online

24 november 1878

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Drie dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Wiesbaden 24 Novr 78

beste trouwe kerel! Gister ontving ik uw 70 Mark [1.] Waarschijnlijk de opbrengst van de Tandem-sektie, waar Haspels gedelegeerde van was.

en te gelyk uw hartelyken brief. Ik kan u niet beschryven hoe ik dezen geheelen zomer geweest ben. Als ik er iets van zeg, kunt ge my onmogelyk goed begrypen. Uit onvolledige mededeeling zoudt ge opmaken dat ik bezocht ben door iets als krankzinnigheid. Letterlyk is dit dan ook zoo, maar niet in den gewonen onletterlyken zin. Krank van zinnen was (en ben) ik in die beteekenis dat ik niet dan met zeer veel moeite 't allereenvoudigste verricht. Alles valt me zwaar, ik ben schuw, en zie byv. tegen 't openen van 'n brief op. Er liggen ongeopende brieven van maanden herwaarts, op m'n tafel. Ook andere dingen kosten my 'n inspanning die ik niet verklaren kan. Sedert vele weken ben ik bezig met de korrektie van Mill. Studien en Specialiteiten. Wie die boeken leest, zal me voor 'n heelen kerel houden, maar wie m'n gewurm, soms met één blz, had bygewoond, zou verbaasd staan over de moeite die myn werk me kost. Die [2.] Die: oorspr. stond er dit. is onbeschryfelyk. Dikwyls zit ik dagen lang over één zinnetje te tobben. In de Specialiteiten heb ik nogal veel bygevoegd, en nogeens: wie 't leest, kàn zich niet voorstellen hoe krungelig 't in de wereld gekomen is.

De oorzaken zyn - och, als ik daarmee begin, raak ik er in verward. Vermoeienis komt er ook by, levensvermoeienis. En 't verdriet dat my m'n kinderen aandoen. Eduard is nu (naar ik van terzyde verneem) in Holland, waar ik berekenen kan dat-i my schande aandoet en op allerlei wys benadeelt. Het is treurig te moeten zeggen dat zyn dood my niet bedroeven zou. Hy heeft iets (in hoofd of hart, of in beiden!) dat hem belet ooit gelukkig te zyn of geluk te verspreiden. 't Gunstigst wat ik van hem veronderstellen kan is dat hy krankzinnig is. Maar dit blykt niet duidelyk genoeg om hem officieel onder kurateele te zetten. Ik moet dus werkeloos aanzien dat hy zichzelf en my hoe langer hoe meer smart bereidt. Z'n zuster is op zich zelf beschouwd, 'n lief meisje, maar ik heb niets dan verdriet van haar. Ze is me vreemd. - -

Toen ik voor 7-8 jaar op aandringen en na lang beraad, de hulp der zoogenaamde Multatuli Commissie aannam (d.h. [3.] d.h.: das heisst - dat wil zeggen (du.) beloofde dat ik die zou aannemen) was m'n hoofdmotief nog by-tyds door me finantieel te kunnen roeren, m'n kinderen uit Italie te halen en te onttrekken aan de verkeerde invloeden waaronder ze door instigaties uit Holland geraakt waren. (Het groote Publiek weet niet hoe de Van Twisten en verdere Haagsche cliques den Havelaar hebben gesmoord. En openbaren kan ik 't niet omdat ik dan te veel intieme zaken moet aanroeren!)

Maar die ‘hulp’ van de Muit. Kommissie bleek al gauw te zullen bestaan in zeker voogdyschap die die Heeren zich over my wilden aanmatigen. Gekker nog, van 't voor my ingekomen geld wilden zy 'n uitgever betalen die dan telkens zou opgeven wat ik aan werk geleverd had!

Hoe dit zy, 't door my beoogde doel, waarom alleen ik in die pynlyke zaak had toegestemd, werd niet bereikt, en ik bedankte dus.

Gedeeltelyk ook ten-gevolge dáárvan is de breuk met m'n kinderen onherstelbaar geworden. Voor 8 jaren bestond er nog mogelykheid door streng opzicht Eduard zóó te leiden dat-i me althans geen publieke schande aandeed, nu niet meer!

Toch kwam het, na de mislukking der Mult. Comm telkens voor dat ik, als ik my op 'n gegeven oogenblik ruim had kunnen bewegen

(ik spreek nu niet van broodsgebrek. Dat leed ik niet sedert vele jaren reeds. Wat dàt aangaat ben ik meer dan tevreden!)

Het kwam voor, dat ik soms iets iets doen moest dat wat beteekende, iets wat men noemt: spykers met koppen slaan. En hierin werd ik telkens teleurgesteld. Toen ik voor 1½ jaar (zonder verwondering!) vernam dat m'n zoon te Venetie lichtzinnig, dom en gemeen (alles te gelyk) in effecten had geknoeid


(hy bedreef windhandel door op den koers te wedden. Zoolang hy wat won, schynt hy de winst te hebben aangenomen. Toen de kans tegensloeg, liep hy weg. Dàt nam ik hem meer kwalyk dan 't wedden, dan de windnegotie zelf. En toen kwam hy by my met... 'n maîtres, maar overigens zonder 't noodigste. Hy had zelfs geen reistaschje, geen kam. In-weerwil van alles, en van alles wat sedert jaren reeds was voorafgegaan, ontvingen wy hem met hartelykheid. Zonder de minste aanleiding van onzen kant (dit erkent hy zelf) is-i op-eens weer weggeloopen. Och als ik alles vertellen zou wat me myn kinderen aandeden! Toch moet ik er byzeggen dat Nonni afgescheiden van haar houding jegens my, 'n braaf meisjen is.) -

En, beste kerel, nu roerde ik nog maar één zyde aan van de oorzaken die m'n leven zoo moeielyk maken. Er is veel meer, maar als [4.] als: oorspr. stond er dan. ik dat beschreef, moest ik 'n boek maken en geen brief schryven. -

Dat ge nu in zoo lang niet van my hoorde had in 't algemeen m'n sufheid tot oorzaak. Tegen alle uiting zag ik als tegen 'n berg op. Maar nu den laatsten tyd kwam daarby dat ik niet graag aan U en Bos vertelde hoe my 't (gedeeltelyk) afspringen van uw beider hartelyk plan gecontrarieerd heeft. Ik weet hoe oprecht uw bedoeling was, en ook dat het uzelf evenzeer speet als my. Maar de waarheid moet ik zeggen. Ik had plannen gemaakt en verbintenissen aangegaan die in duigen zyn gevallen, en door 't verbreken my weer in allerlei nieuwe verwikkelingen brachten. Maar tevens is nu daaruit voortgevloeid zekere noodzakelykheid om me intespannen (ook byv. vis-à-vis U en den besten B. die, hiervan ben ik overtuigd, gedaan hebben wat ge kondet doen. Onder andere dingen die ik bereiken moet, is dus ook 't behoorlyk vereffenen van de ontvangen f 1000. noodig.) -

Voordrachten? In de eerste plaats zeg ik U dat ik zonder zeer zware ziekte, zéér zeer zwaar, nooit spelbreek. Oppervlakkig gezien, zou ik nu zeggen dat ik me te zwak te lam te suf voel voor publieksprekery, in één woord, onbekwaam. Maar dit geldt niet. Wat moet, moet, en dan kàn 't ook. Bovendien mag ik mezelf niet beoordeelen naar perioden van afspanning. Ik weet by ondervinding dat de noodige veerkracht er op 'n gegeven oogenblik weer wezen zal. Voorloopig [5.] Onderstreept met rood potlood. zeg ik u dus dat ik elk door U te maken program zal nakomen. Doch, beste kerel, ignoreer daarby zoowel m'n tegenzin als m'n zwakte. By overspanning (zooals hier noodig is) moet men niet schipperen. Bepaal uw program dus niet tot groote plaatsen. 't Klinkt paradox, maar 't is de waarheid: hoe vermoeiender, hoe beter.


(met ‘vermoeiender’ bedoel ik niet het reizen. 't Zou gek zyn, Groningen tusschen Breda en den Bosch in te nemen. Met ‘vermoeiend’ bedoel ik 't snel opvolgen van de voordrachten zelf, al moest ik by wyze van spreken, twee op één avend houden. Juist omdat ik zoo'n tegenzin in de zaak heb, byt ik liever in eens door dan dat ik de medicyn by al te kleine beetjes inneem. En nòg 'n reden die nu volgt.

Dàt ik voorloopig [5.] Onderstreept met rood potlood. u machtig en verzoek de zaak op touw te zetten is omdat ik geld noodig heb, en betrekkelyk veel. Wanneer nu de uitkomst niet aan den eenigen eisen dien ik stel, voldoet, zal 't me nòg moeielyker vallen dan anders. -

Tweemaal onderstreepte ik 't woord ‘voorlopig’. Want, kerel, ge hebt den brief nog niet uitgelezen. Dat ik geld noodig heb, is waar. Dat ik tot die voordrachten niet dan uit plichtbesef besluit, is ook waar. En... de risico dat ik door velerlei oorzaken verlamd, me door slecht spreken compromitteer, is de zwaarste bedenking van alles! Welnu, vroeg ik mezelf, zou er misschien 'n andere, my oneindig gemakkelyker manier wezen? Sedert weken loop ik te soezen over 'n vraag aan de H.H. Le G.V.Z. & H. of ze voordeel zien in 't opvoeren van Vorstenschool waarin de auteur de rol van Schukenscheuer zal vervullen? De vraag is wat de Direktie zonder zelf schade te lyden, my daarvoor bieden kan? Maar, helaas, ook in dat geval kan ik slechts met 'n betrekkelyk groote som genoegen nemen. Ik ga nu de oorzaken hiervan voorby, vooral ook omdàt de Directie, als zoodanig, daarmee niet te maken heeft. Zy is verplicht de zaken te doen marcheeren.

Wees zoo goed over myn voorstel eerst alleen met Le Gras te confereeren en me daarna voorloopig en nog zonder verbindtenis van uwlieder kant, te berichten. Dan zal ik per omgaande schryven [6.] schryven: oorspr. stond er berichten. of 't me goed voorkomt dat de zaak officieel behandeld worde door de geheele Directie. Zoo nee, dan behoeft V.Z. er niet te worden ingetrokken, d.i. heel Rotterdam. Als de zaak niet doorgaat, wil ik niet eens dat men wete dat er spraak van geweest is. Mocht uw opinie en die van Le Gras over de finantieele resultaten my niet voldoen, dan gaan de Voordrachten door. Het spelen van den Schukenscheuer (mooi of slecht, maar in allen geval zoo goed ik kan) valt me makkelyker. Doch ook daaraan zyn voor my bezwaren verbonden, groote bezwaren. De opbrengst moet aanzienlyk zyn voor ik daarover kan en mag heenstappen. 't Zou me nu te ver leiden, U die bezwaren uitteleggen. By gelegenheid, mondeling. Gy zult ze begrypen.

Wat het honorarium aangaat, wenschte ik dat verdeeld te zien in twee kathegorien, nl. in een fixum, onafhankelyk van 't aantal voorstellingen en 'n vaste som [7.] 'n vaste som: oorspr. stond er 'n tantième by elke voorstelling. En dit fixum zou de helft moeten bedragen van 't vermoedelyk geheel. Gesteld dat de Direktie 50 voorstellingen meende te kunnen geven, en my daarvoor in 't geheel 20,000 gl betalen kon

(Ik vrees wel dat die cyfers te hoog zyn, maar stel slechts iets om duidelyk te zyn)

dan zou ik gaarne als fixum in eens ontvangen f 10.000 en voorts 200 gl. p. voorstelling.

Met dat: ‘in eens’ bedoel ik niet dat ik zoo'n som in eens zou willen ontvangen, doch slechts dat de approximatieve helft van 't geheele honorarium niet afhankelyk zy van 't aantal keeren optreden. -

By de overleggingen te dezer zake kunt ge uit myn naam instaan voor stipte nakoming. Met spelbreken, chicaneeren, dienstweigering wegens verkoudheid of koortsjes houd ik me niet op. Ook niet met aanmerkingen op plaats of tyd. Ik zou even goed m'n best doen te Sloterdyk als in den Haag, zoodra de Directie er heil in zag de Vorstenschool te Sloterdyk optevoeren.

Dus, beste kerel, ik zie nu 'n berichtje te gemoet, inofficieel nog maar, hoe gy en Legr. over de zaak denken. Ik zal terstond antwoorden.

Groet onzen besten Coen, en bedank hem voor z'n brief. Nieuws:

1. 't Schoolgebouw hoek Rheinstrasse is af. 'n waar paleis. Of 't onderwys aan die weelde beantwoordt, is de vraag.
2. Zahlmeister's zyn weg. Bovenverdieping 3 maanden leeg gestaan. Doch is nu verhuurd naar ik hoor.
3. Käthchen is verhuisd, zeker om digter by Keps te zyn wien ze haar hart heeft geschonken. Coen weet immers dat Keps sedert lang niet meer by Flieder werkt?
4. Woutertje is 'n allerliefste jongen. Hy spreekt nog altyd van ‘Coen's kamer’.
5. Als ik naar Holland ga, zal ik Coens boeken meenemen. Ze behooren hèm. t Is 'n aardige herinnering aan de (zeer geleerde) duitsche school waar men geen kans zag 'n kind Duitsch te leeren.
Adieu, trouwe vriend, heel hartelyk gegroet
Dek