Multatuli.online

29 april 1878

Brief van Multatuli aan dr. J.H. de Haas. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (M.M.)

Waarde Heer De Haas!

Gistr'avend kwam de heer Haspels me verrassen met 'n bril dien ge de goedheid hadt voor my te laten zetten. Nu, dat zetten is de hoofdzaak niet, maar 't onderzoeken van m'n oogen, en Uw in dat alles betoonde hartelykheid. Ik hoop U nog te komen spreken over 't recht gebruik. M'n oogen zullen er aan moeten wennen, vooral 't rechter dat zoo lang op wachtgeld geweest is, en vergeten heeft dienst te doen zoo als nu weer z'n plicht wordt. Intusschen hartelyk dank! -

Nu iets anders! De heer Haspels deelde my mede dat hy U gesproken had over 't Genootschap ter pensioneering van Havelaar. Ik verzeker U dat ik hem dit niet heb opgedragen. Ik had noch Uw naam noch dien Uwer Echtgenoot anders genoemd dan in de mededeeling dat ge de goedheid hadt m'n oogen eens onder handen te neemen. Wel was ikzelf van plan, U te vragen of ge U aan ‘Tandem’ wildet aansluiten, maar 't was er niet toe gekomen. Nu H. 't gedaan heeft, vind ik 't best. Hy is een hartelyk, trouw, flink mensch, die o.a. den zeldzame eigenschap heeft, te doen wat-i zegt te zullen doen. Men kan op hem rekenen.

Ik zal dus zoo vry zyn, U straks de vereischte kwalifikatie te doen geworden. Dit is 'n vereischte daar er valsche broeders zyn geweest die zich geheel onbevoegd hebben opgeworpen als beschermers van den ‘edelen Havelaar.’ Die ‘edele Havelaar’, zelf zwervende als 'n vagebond, heeft velen aan den kost geholpen! - Ik ben zeer onwel en heb behoefte aan rust en verpleging. Dit laatste vind ik thuis, en daarom zou ik met spoed naar W.B. moeten gaan. Maar ik kan nog niet! Ware ik in dienst van 'n ander, dan meldde ik me ziek (en met volle recht!) maar m'n eigen heer zynde, heb ik 'n onverbiddelyken meester, die geen verlof geeft tot herstel van gezondheid. -

Wees met Uw lieve vrouw heel hartelyk gegroet van

Uw liefhebbenden

DouwesDekker

Hôtel Weimer