Multatuli.online

17 maart 1878

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 en 7 (½) beschreven. (M.M.)

Meppel, 17 Maart 1878

houd alles wat ik van Koenraad schryf

voor jezelf S.V.P. Ik heb goede redenen

voor dit verzoek. [1.] Naderhand bovengeschreven.

beste Haspels! Gister avend kwam ik hier aan en daar ik eerst morgen te Arnhem hoef te spreken, besloot ik den heelen zondag hier te blyven om wat achterstand van schryvery aftedoen. Ik heb al 'n stuk of zes brieven achter den rug, en nu is de beurt aan U. Wat de voordrachten te Groningen en Leeuwarden aangaat, zal de heer Lamot [2.] Sekretaris en afgevaardigde van het toneelgezelschap. U wel op de hoogte gebracht hebben. Hy was overal flink op z'n post en de welwillendheid en voorkomendheid zelf.

En, hy gaf me uw briefje over Sneek. (Of kreeg ik 't van de post?) Nu dan, ook mondeling gaf hy me in tyds kennis dat-i te Sneek niet komen kon. M'n antwoord op Uw brief was: ‘Zeg dat het best is, en dank voor den brief.’ Heeft-i 't zoo overgebracht?

Te Sneek ben ik inderdaad door den heer Agema en z'n zeer vriendelyken zoon perfect behandeld. Alles is daar goed gegaan. Dat de zaal niet vol was, konden zy niet helpen. Behalve 't cyfer der hoorders (die ik trouwens niet geteld heb, maar er hadden wel driemaal meer plaats kunnen vinden) was 't succès nogal goed. Althans ik hoor dat ieder tevreden was behalve 'n paar orthodoxe dominees, wier tevredenheid ik niet bejaag. -

Basta de publiekery nu, om over iets prettigers te spreken. Uw Koenraad maakt het best, en ik verdenk den schelm van hartedievery. Ik gis... dat het 'n beetje moeite in hebben zal hem weerom te krygen. Nu maak geen zorg voor den tyd. De berichten die m'n vrouw van hem geeft zyn allerliefst. Ze zegt dat-i 'n onbedorven, oprecht, intelligent kind is, en nog geheel kind. Dit is zeer schoon. Het timmeren leeren (later wensch ik dit in 't fyner schrynwerken te doen overgaan) zal nu wel begonnen zyn. Zyn ‘werkpakje’ was besteld. Ook krygt-i gymnastieles. De turnlehrer zei van hem dat-i tüchtig [3.] tüchtig: flink (du.) was, en wel in tegenstelling van 'n ander holl. kind dat lyzig was en lamlendig, (de jongen van Jhr Hartsen [4.] Riekje, de zoon van Marie Anderson. Zie V.W. XIII, blz. 723., namelyk)

De kleine tooneeltjes en gezegden van Koen [5.] Koen: oorspr. stond er Coen. die m'n vrouw me meedeelt, zyn waarlyk aardig. Hy schynt reeds zeer aan haar gehecht, en zag 't ongaarne dat ze wou weggaan toen ze hem den eersten keer naar de gymnastieles gebracht had. Ze zei, ‘nu ga ik 'n paar kommissien doen, en tegen 't eind van de les kom ik je halen.’ Hy antwoordde: ‘och, kan je die kommissien niet na de les doen.’ Hier kon ze niet tegen, en ze bleef dus.

Iets anders, nog kinderlyker en dus lief. Toen V. Helden hem bracht kreeg deze 't ‘logeerkamertje’ en Koen zou dien nacht of die twee nachten by m'n vrouw slapen. Dit was best. Maar na V. Helden's vertrek bracht ze hem te bed in 't logeerkamertje, en zette (zeker omdat ze merkte dat-i opzag tegen 't alleen zyn) 'n schel op z'n nachttafeltje. Hy schelde al heel gauw. Zy kwam, en de kleine vent had niets te zeggen dan dat-i niet slapen kon. Ze praatte wat met hem om te kalmeeren, en ging weg. Toen weer schellen. Zelfde historie. En nog eens, en nog eens tot ½12 of 12 uur toe. Dàn hoorde hy 'n geruisch, dàn zag-i 'n ‘beest tegen den zolder’ dàn weer wat anders. Het slot van de zaak is dat ze hem weer by zich genomen heeft, altyd onder voorwaarde dat-i in z'n eigen kamer gaat slapen ‘als Dek terug zal zyn.’ En dan, zegt m'n vrouw, zullen wy wat bedenken om z'n bedje wat naby ons te zetten, of in de buurt van z'n kamertje te gaan zitten als hy is [6.] is: oorspr. stond er er is. gaan slapen. Zulke dingen moeten met beleid en liefde genezen worden.

Ik ken die angst van 'n kind by ondervinding, en 't ruw tegenwerken is zeer gevaarlyk. Ook weet ik dat het als karaktertrek eer voordeelig is dan schadelyk. De grof georganiseerde kinderen hebben 't veel minder dan de zoodanigen wier verbeelding sterk werkt. Er is dus niet het minste kwaad by. We zullen het met verstand leiden. Dan lacht hyzelf er om over 'n jaar, of al vroeger misschien.

Hy heeft nu eenige kanaries in z'n kamer (waarvoor hem de zorg is opgedragen) en toen er kwestie was van paren, heeft-i daarnaar gevraagd. Volgens myn systeem heeft m'n vrouw hem in allen eenvoud, zonder mystiekery en vooral zonder er iets ondeugends mee in verband te brengen, hem geantwoord, en hem gewezen op de liefelykheid die er ligt in de natuur. Nu is hy tevreden, en jaagt niet naar 't ontdekken van geheimen. Ze schryft dat-i met vlyt voor de beestjes zorgt. De weldra verwacht wordende eitjes en jongen zullen hem zeer vermaken. -

Fransch, engelsch, aardryksk. Geschiedenis en wat botanie onderwyst hem m'n vrouw zelf. Maar voor 't Duitsch neemt ze 'n meester omdat ze (ten rechte) haar uitspraak wantrouwt. Alles saamgenomen is 't voor haar 'n groote vreugd, en in elken brief staat dat Koenraad 'n lieve jongen is. -

Dit wou ik U even schryven, maar nu stel ik U voor, hem niet meetedeelen dat ge langs anderen weg dan van hemzelf berichten over hem krygt. Ik vrees te zeer dat dit het vertrouwen breken zou. Wel moogt ge hem zeggen, vind ik, dat m'n vrouw zeer met hem is ingenomen en niets dan goeds van hem zegt. Ikzelf ben verlangend hem in z'n doen en laten te zien, en stel me veel genoegen voor van den omgang. Gewandeld heeft-i nu nog niet veel (nam.k in den omtrek) maar als ik thuiskom, zal ik hem al de dorpen in de buurt laten zien, en ook 'n tour op den Ryn laten maken (byv. naar Rudesheim, Bingen, of zoo-iets.) -

Verbeelje, ik zit hier in het logement, het Heerenlogement te Meppel. En de kellner komt me vragen ('t is by 5 uur smiddags) ‘of ik ook misschien straks wat eten wil? Want, zegt-i, de meiden gaan uit, en... dan is 't heel lastig, ziet u, en ziet u...

Ik zei ‘dat ik dan wel ergens wat eten zoeken zou en er by zeggen dat ik 't in het Heerenlogement niet krygen kon, omdat de meiden uit waren.’ Nu dit hoefde niet, zeidi, als ik dan maar genoegen nam met wat-i me geven zou. Dit beloofde ik.

De eigenaar van dat logement is over de 70 jaar, en ryk geworden, naar ik hoor, zóó z'n logementhouderplicht opvattende. Voor zeker soort van luî zyn de goeden waarlyk al te goed. Ik heb zwaarder te tobben gehad, en ben nog altyd niet ryk. De Heer zal daarvoor z'n wyze redenen hebben, denk ik. -

Zie zoo, als ik nu Dinsdag te Rotterdam kom, en U misschien niet te zien kryg, weet ik ten minste dat je iets van my vernomen hebt. Hoor eens je werkkring is te zwaar, ja, voor 'n artist onhoudbaar. Jelui kunt niet anders dan ambachtsluî worden. 't Is wel treurig. En toch seuren kranten en ‘kunstrechters’ over de ‘hoogere eisenen’ van 't vak. -

Wees hartelyk gegroet van

Uw vriend

Dek

Ik denk dat ik morgen te Arnhem zal spreken over den tekst: genot is deugd, en de menschen opwekken, eens terdeeg aan 't genieten te gaan.