Multatuli.online

14 september 1877

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee enkele gevouwen velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Wb. 14 Septr 1877

Waarde Funke! Sedert maanden al bleek me dat Eduard er aan dacht, Venetie te verlaten. Dàn wilde hy komen, dàn weer niet, 'n vervelend gehaspel! Enfin, sedert 'n 14 dagen is hy hier, en wel in niet zeer gunstige omstandigheden. Hy heeft malle dingen gedaan. Toch moet ik erkennen dat-i zacht en goedmoedig is. Ook heeft hy lust in studie. Daarvan hoop ik gebruik te maken om hem 'n toekomst te verzekeren. Hoe hard het voor me is, hem nu op 23 jarigen leeftyd zóó thuis te krygen (namelyk: zonder iets bereikt te hebben) behoef ik niet te zeggen.-

En Nonni is ‘voor haar schilderstudien’ te München. Van haar verneem ik niets dan goeds, op haar gezondheid na, die telkens iets te wenschen overlaat.

Dat een en ander my met zorgen overstelpt, spreekt van zelf. Reeds heb ik in ons woninkje voor Eduard geen plaats, en moet dus verhuizen (als 't kan!) maar daar ik er ook op aandringen moet dat Non thuiskomt, en by dat aandringen dan toch dien te kunnen zeggen dat ik 'n kamer voor haar heb, is die noodzakelykheid nog knellender. Ik zie herhaaldelyk dat sommigen my beschuldigen van koketteeren met smart. Wie wist wat ik te dragen heb, zou erkennen dat ik me nogal goed houd! Niet dan by uitzondering kan ik m'n gedachten bepalen by 't werk waarvan ik leven moet. Ik lever weinig, maar met het oog op de servituten waaronder ik gebukt ga, is 't nog zeer veel. Ik verwonder me dat ik niet meermalen physiek ongesteld ben, want dat schikt nogal. Na 't begin der verdrietelykheden over en met Eduard, ben ik zelfs zeer wel. Maar 't werken gaat niet. Dit is me dezer dagen, óók om gebrek aan lokaliteit nu onmogelyk. Ik heb geen plekje waar ik me kan afzonderen.

Enfin!


('Spreekt vanzelf dat M. 't onmogelyke doet om me staande te houden! Dat is bewonderenswaardig. Ook voor Eduard is zy allerliefst.)-

De reden waarom ik U heden schryf, is eigenlyk nietig, maar toch hecht ik er aan. Natuurlyk draagt ge kennis van 't boek dat Juffr. Kruseman in de wereld bracht. [1.] Mina Krüseman Mijn leven. Dordrecht 1877. Drie dln.


(Een kuriositeit! De canaille heeft verzuimd den brief te laten drukken, waarin ik haar zei dat ik nièt behoorde onder [2.] onder: oorspr. gevolgd door het getal van. haar tallooze aanbidders. Ook heeft ze telkens m'n kritiek van haar schryvery (Kunst & Kritiek, byv!) overgeslagen. Doch behalve dat, het schepsel teekent zich zelf in de helsche taktiek, eerst zich in de intimiteit intedringen door 'n kwasi-fidele studentikoze toenadering, en dan later de menschen die haar vriendelyk ontvingen op straat te brengen! Gemeener kan het niet! Ik begryp niet hoe iemand zich na dat boek met haar zal durven inlaten! Ik verneem dat Korteweg [3.] Korteweg: oorspr. gevolgd door die. (by al z'n onbemindheid, 'n eerlyk man!) woedend is over haar zonderling en kwaadaardig analyzeeren van een brief dien ik hem na z'n ontslag schreef. Ik zei hem: ‘als je niet weet waar je heen zal, kom maar hier.’
En om 't hem makkelyk te maken, voegde ik er by: ‘dan kun je M. les geven in wiskunde’ ‘Ook ik kan veel van je leeren.’ Zie nu eens hoe dat schepsel uit dat onnozel voorvalletje een wapen tegen my denkt te maken? [4.] Mijn leven, deel III, blz. 216. De heele zaak is dat zy woedend is omdat ik van 't oogenblik af dat ik bemerkte hoe ze loog, en my mee wou trekken in haar stelselmatige humbug-kampanje, haar den wind van voren gaf. Zy rekent er op dat ik geen lust heb, my met haar intelaten. Zóó is 't dan ook. Maar 't is jam-mer. De ontleding van haar wezen, zou 'n interessant werk zyn. En zeer gemakkelyk! Van myn brieven heb ik natuurlyk geen kopie, maar ik zou maar hoeven te publiceeren wat zy wegliet uit de haren! Dat is karakteristiek genoeg.
Hoe zy overigens durft insinueeren dat myn afkeuring van haar handelwys (en spel) 'n gevolg van wrevel was over 'n deugdzaamachtige afwyzing, begryp ik niet. 't Blykt nergens.

Maar basta daarover. Wat ik u vragen wou, in verband met die ellendige geschiedenis, is of ge my den laastverschenen Amstelbode zoudt willen zenden? Ge moet weten dat Gunst my dat blad sedert 'n jaar (±) geregeld zendt, en juist deze week is 't weggebleven. By ervaring zyn taktiek van reclame kennende, maak ik hieruit op dat juist in dat laatste nummer M.K. schandaalboek (en alzoo ook ik) behandeld word, en dat G. me nu juist dàt No niet zenden wou. Wilt ge dus dien Amstelbode eens inzien, en me dat blad, als ik goed gegist heb, toezenden? Myn verzoek vervalt als ge daarin niets vindt dat my betreft.


Wees met uw vrouw heel vriendelyk van ons gegroet

tt

DD

Ik hoop dat ieder die M.K.'s boek in handen neemt, het geheel lezen zal. Doe gy dit ook. S.V.P. Zy levert overal de bouwstoffen om haar te leeren kennen. Zie, byv. de streken en slenters waarmee ze trachtte in Amerika de luî te foppen. En de leugens! Zy, een dikke zware tante, wist zich zóó voortedoen dat 'n Amerikaansche concertman die haar persoonlyk kende, haar voor 'n ‘Gretchen’ aanzag! Juist die vertelling heeft ze hier ook gedebiteerd, en ik zei aan Mimi: ‘ik geloof dat ze liegt!’ Maar Mies kon 't niet van haar gelooven. Later schreef ze me meer leugens, en daarop ben ik kwaad geworden. 't Is 'n onbeschaamd schepsel. Het doet me zeer dat ze de arme Mimi zoo op straat brengt. Dit is juist daarom zoo innig gemeen omdat M.K. wist dat [5.] dat: oorspr. gevolgd door juist. Mimi veel meer dan ik op haar gesteld was. Mimi zag zoo hoog op tegen haar ‘moed’ en ik twyfelde altyd of 't geen bluf was, gelyk dan ook ten slotte 't geval bleek te zyn.