Multatuli.online

5 maart 1877

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Enkel gevouwen velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

De datering is af te leiden uit de reaktie van Funke in zijn brief van 7 maart en de inhoud van zijn brief van 20 februari.

De eerste regel is in blauw potlood.

Wb. maandag middag

ik zend toch maar wat

Waarde Funke, Ik heb inderdaad 'n blaadjen of 10 kopie daar [1.] daar: oorspr. voorafgegaan door gereed. liggen, maar ik sukkel met overwerken omdat ze me niet bevallen. Ik dacht eergister, gister, en nu ook weer, heden te verzenden maar vrees weer dat ik niet klaar kom. Wonder is 't niet dat ik sukkel. De korrespondentie met Venetie, is treurig. Ik kryg allerlei uitheemsche wyzigheden te slikken, en kan m'n ware meening niet zeggen omdat ik dan de laatste banden verbreek, want ik zou heel bar moeten schryven. Vandaag 'n brief van Nonni, die altyd zoo'n lief kind was, zóó pedant en impertinent dat het schande is. ‘Men’ heeft haar opgestookt tegen Mimi, en ze weigert hier te komen. Dit is zeer hard voor M. die er zich zoo'n fête van maakte haar hartelyk te ontvangen en te behandelen!

En voor my ook!-

Van Eduard's overkomst geloof ik nu niets meer. Och, we hadden al rondgezien naar 'n ruimer woning! Moet ik nu denken dat die heele zaak maar 'n verzinsel was om 't verzoek om 'n beetje geld intekleeden? Nonni zegt dit niet uitdrukkelyk, maar ik maak 't op uit haar brief. 't Schynt wel dat ze haar broer niet bezwaren wil, en toch niet meeliegen. Zy is zeer oprecht, tot het impertinente toe!-

Ik hoop nog altyd vandaag kopie op de post te doen, al is 't dan nà 't uur van dezen.

Hart gegr.

tt

DD

Mag ik weten wie de schryver van de ‘brieven uit Spanje’ is? [2.] Mevr. Postma, zie de brief van Funke d.d. 7 maart 1877, schrijfster van de bedoelde bijdragen in Het Nieuws van den Dag. Daar steekt veel talent in, juist van de soort die byna overal ontbreekt. Die man kan zien, opmerken en teekenen wat-i ziet en opmerkt. Ik zal (....) [3.] De naam op deze plaats is buitengewoon dik en krachtig doorgehaald en onleesbaar gemaakt. (‘Paulus’ was het pseudoniem van Aart Admiraal in De Nederlandsche Spectator.) verzoeken hem in z'n ‘Brieven aan 't Jonge Nederland’ in den Spectator 'n pluimpje te geven.

't doorgehaalde was 'n naam dien ik niet noemen mag. Ik heb 't beloofd, al weet ik niet waar voor die mysterie noodig is. Maar ‘Paulus’ [3.] De naam op deze plaats is buitengewoon dik en krachtig doorgehaald en onleesbaar gemaakt. (‘Paulus’ was het pseudoniem van Aart Admiraal in De Nederlandsche Spectator.) kan er z'n redenen voor hebben die my onbekend zyn. In allen geval moet ik woordhouden.

Z'n laatste stuk tegen ‘aanhalen’ (zegge bladzyden vullen met citaten) is weer zeer goed! Jezis, wat verveelt me De Veer!