Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

niet nader gedateerd (1876)

van

Multatuli

aan

Carel Vosmaer (bio)

 

Volledige Werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers (1995)

terug naar lijst

1876

Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Fragment. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (A.R.A., Vosmaer-archief, Den Haag; fotokopie M.M.)

(....)

zooveel te stellen met m'n ellendige ‘trainbuben.’ [1.] trainbuben: wanordelijke legertros (du.) Term uit Millioenenstudiën. Sedert 30 jaar worstel ik tegen haast, wildheid, slordigheid. Vandaar m'n pedanterie. Dat is 'n teugel dien ik my aanleg. Als ik pedant ben, vertoon ik my op z'n mooist, De beschonkene die styf loopt, om z'n waggelen te verbergen.-

'n 2e staaltje van die vervloekte ondoordachtheid was dezer dagen, zie:

Ik lees in de Courant de annonce Uwer vertaling van Jozef Da-vids [7.] Jozef Davids: De ware geschiedenis van Jozua Davids (Leiden, 1873); geschreven door Elisa Lyn Linton (1822-1898).. Voor 'n week of wat komt er in m'n nog altyd hier [2.] hier: dit woord stond oorspr. achter m'n. liggende kopie van bundel VII, 'n zinspeling op: Geschichte des Rabbi Jeshoeah ben Joszef Hanootzri [3.] Geschichte enz: Geschiedenis van Rabbi Jezus, de zoon van Jozef de timmerman (du.).

Dàt moest nu 't door U vertaalde boekje zyn! En als die kopie uitkomt, zoudt ge meenen dat myn afkeuring van nieuwe legenden in-plaats van oude sprookjes uwe vertaling gold! Ik schreef dit reeds aan Funke, pour prendre date [4.] pour prendre date: om de datum vast te leggen (fr.) (namelyk dat die kopie reeds weken oud was)

En zie, nu bemerk ik dat Uw boek niets, niets met dien Hanootzri (timmerman) te maken heeft! Als ik niet langzamer word, ben ik tot niets nut.-

Ik weet dat gy goed en zacht zyt. Anders zou ik in uw ‘Kryptpolitisch’ 'n (niet onaardige) persifflage [5.] persifflage: kennelijke verschrijving. zien. 't Woord is stipt-juist, en treft dus! Daar zit 'n heele verhandeling in. Verantwoord U niet. Dit zal ik wel doen.-

Ja, 't is onrecht, het weinige proza dat ik van U las, tot maatstaf te nemen, al ware het dan dat ik dit weinige juist beoordeelde. Ik blyf er by, dat Mona [6.] Mona: novelle van Vosmaers hand, gebundeld in Vogels van diverse pluimage II (1879). my niet bevalt, maar ik heb Uw Faust nog niet gelezen, en vooral Uw Vogels II niet. Vergeef my. Om my nu niet erger te veroordeelen dan ik verdien, één staaltje van m'n opmerkingen, hoe kleiner hoe liever. Breid zelf maar uit.

De als ondichterlyk voorgestelde m'nheer Buideldier, doet zich niet ondichterlyk voor. Men kan blyk geven van dichterlyke opvatting, ook in 't afkeuren van dichterlykheid. Dat te-pas brengen van Afrodite by de badende vrouw, is dichterlyk samengrypen.

(....)