Multatuli.online

27 november 1876

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Wiesbaden 27 Novr 1876

beste Funke, Gister of eergister schreef ik U: ‘ik schryf van avend’ maar 't is er niet toe gekomen, ik heb 't komiek druk.-

Dank voor de Vox [1.] Zie bij 23 november 1876.. Dat stuk is bête, neen, 't zou bête zyn als 't gemeend was. 'n bloemlezing zou niet ‘bont’ moeten zyn? Heb je ooit 'n bloemlezing gezien waarin niet alles door elkaar staat? Dit juist is de eigenaardigheid van zoo'n bundel. Welnu, 't jongetje dat die zoogen. recensie of aankondiging samengeflanst heeft (hoe lief toch: ‘de uitgave is gerechtvaardigd’ nu kan Uw geweten gerust zyn! Zeker wachtte je op zoo'n absolvo! [2.] absolvo: ik vergeef u (lat.)) Welnu, ik lees in dat vod de geest van 'n paar Utrechtsche professertjes, by name: Quack en Beets. Zie hier de quintessens van 't stuk:


Wie Multatuli's werken heeft, hoeft de Bl.l. niet te koopen.
Wie Multatuli's werken niet heeft, behoeft de Bl.l. niet te koopen, want er is niet uit wys te worden.
Ergo: koop die Bloemlezing niet!-

Als Euphonia [3.] Euphonia: weekblad gewijd aan letterkunde en welsprekendheid. Orgaan van de vereniging Nicolaas Beets, te Utrecht, onder redaktie van A.J. Servaes van Rooyen; zie bij 18 januari 1876. Een bespreking zou pas op 9 juni 1877 verschijnen. Zie aldaar. (die in dienst van Beets staat of liever die Beets naar de oogen ziet,) over 't bundeltje spreekt, zult ge er denzelfden geest in zien.-

Ik beloof u dat ik middel zoeken zal 't aaneengeschakelde van m'n werk te veranderen. Toch vind ik 't ergerlyk dat ‘men’ geen geld heeft voor 't geheel. Voor andere zaken is wèl geld. Jammer dat ik (àls ik over zoo-iets uitvaar) 't juist aan hen zeg die me wèl lezen, waaronder dus ook de - betrekkelyk weinige! - koopers. Enfin, dit is nu eenmaal zoo!

De door U opgegeven cyfers zyn me zeer tegengevallen! Op 18 dezer slechts 700 bloemlezingen, en dan nog hoofdzakelyk maar op [4.] op: oorspr. stond er àls. spekulatie! Ik hoop - maar durf byna niet gelooven - dat het beter gaan zal als de heele bundel onder de oogen komt, en dit zal misschien eerst later blyken. Verzuim SVP. niet my uw ervaring meetedeelen.-

Hierby kopie van 'n artikel uit de Nieuwe Bydragen [5.] Nieuwe Bydragen: zie bij 25 november 1876; onderwijsblad onder redaktie van J. Schippers.. Over 't blaadje waarop dat voorkomt, straks nader.-

A. Buys? [6.] Buys: zie bij 24 november 1876. Hm! 't Stuit me in woorden uittedrukken waarom die man kwaad op me is. Voor zeer veel jaren drong hy zich met veel misbaar van interessant ongeluk aan my op. (‘Verbeeld u eens, ik ben de zoon van den man dien men in de wandeling den ryken Buys noemde)’ - Dit was waar. Z'n vader was lid van de gesprongen firma Buys, de Bordes & Jordan -) Ik behandelde hem vriendelyk en welwillend. Later schreef hy me, en ik antwoordde (ik meen:) twee malen. Oók welwillend. Ik herinner me dat ik middel zocht om hem 'n geregelden arbeid te verschaffen (hy is geenszins onbekwaam, maar in zekeren zin: gek, of wel hy stelt zich als [7.] als: oorspr. stond er àls. halfgek aan om de aandacht te trekken. Maar dit is nu byzaak.) En zie... daar gaat-i me op-eens schryven - hoe zal ik zeggen? Niet alsof we samen achter de ploeg hadden geloopen (wat ook wel gebeurt) maar op 'n zoeterige, fleemende likkende manier alsof we samen in bed hadden gelegen ziedaar! 't Was misselyk! En toen antwoordde ik niet. Tal van brieven zou ik nog ongeopend kunnen toonen. Heel aardig dat de indruk dien z'n toon op my maakte later bleek gegrond te zyn. Toen ik z'n brieven vies in 'n hoek gooide, wist ik zelf niet in zoo volkomen maat gelyk te hebben, en later had ik reden om groots te zyn op m'n instinkt! Ik wensch my geluk den vent maar eens, 'n minuut of tien lang gezien te hebben. Op z'n dringend verzoek bezocht ik hem toen-i met 2 of 3 zusters aan den Overtoom woonde. Ik had toen graag wat voor hem willen doen, maar kòn niet, en dit doet me nu pleizier. Berichten die ik later over hem kreeg uit Utrecht waar-i later gewoond heeft, bevestigden den indruk dien z'n brieven maakten. Meen niet dat ik onliberaal zulke dingen zóó vreeselyk vind als men gewoonlyk doet (of voorgeeft te doen). Neen, maar ik houd er niet van. Ik ken iemand in uw stad die (in deftige positie, en ‘geacht’ meen ik) niet laten kan uit z'n neus &c. Misschien is zoo'n man best geschikt voor den hemel, maar ik zie hem liever niet. Neen, neen, ik ben hier te goedig: vuiligheid is immoreel.

Het zal goed zyn, maar niet te spreken over dien B. & m'n opmerkingen hem betreffende. Alle aanraking is vies, en ik heb al 't land met hem in een adem genoemd te worden. Bovendien, dezelfde berichten die my, ongevraagd, uit Utrecht gewerden, zullen ook wel elders hun weg gevonden hebben. Toch zou ik wel eens willen weten wàt hy over me schryft. Ik misdeed hem niets dan dat ik niet antwoordde op z'n brieven. Als dàt 'n reden is, om me aantevallen, kunnen er wel 100 komen. Ik heb tal van brieven liggen die ik niet las. Velen zelfs bleven ongeopend. Zoodra ik 'n zeker soort van ‘geestverwantschap’ zie, gooi ik ze ter zyde. Heel dikwyls, als M. me uit bed komt halen (ze staat gewoonlyk vroeger op dan ik) brengt ze rapport van den oogst dien de post bracht:


‘1 proef herdruk. 1 proef bundel zoo of zóó. Br. van die of die. Courant. Tydschrift, en... 'n ‘geestverwantenbrief.’

Dat laatste beduidt dan: ‘daar heb je je niet mee te bemoeien!’ of ‘dien behoef je niet te lezen.’ Let wel dat M. dit rapporteert zonder zoo'n br. gelezen te hebben. Ze ziet het aan 't adres. Ook vergist ze zich wel eens, en soms zyn er onder die soort van brieven sommigen waarop ik antwoord. Eergister weer, byv. iemand uit Haarlem die ter-goeder-trouw (dit bleek me uit z'n toon) tot het spiritisme wou bekeeren [8.] Zie bij 26 november 1876.. Als ik alle br. uitgaf die ik ontving (wat me trouwens leelyk zou staan) zou 't 'n komieke verzameling wezen.-

Ik ben den laatsten tyd erg koortsachtig (gister en heden niet) en dit werkt slecht op m'n oogen. Verzoek de Drukkery dat ze de proeven - och neen, 't hoeft niet. Over 't geheel zyn de proeven netjes genoeg, 't was alleen de laatste die zoo gevlekt was. Wat ziet zoo'n schoon vel van de 8o Uitg. er mooi uit!-

Wees zoo goed, voor we aan bundel V beginnen aan de Drukkery te vragen of er mogelykheid is de klein kapitaalletters in-orde te krygen. Het eeuwige korrigeeren van S in s en O in o is lastig. Ik zeg dit niet om dat beetje moeite, o neen, maar 't bederft m'n oog voor m'n eigen fouten. Meent gy dat we in deze zaak niet op korrektheid rekenen kunnen, dan geef ik U in overweging de eigennamen maar eensvooral met gewone letter te doen zetten. Wilt gy S.V.P. hierin beslissen? Misschien staat die dubbel onderstreepte letter niet eens mooi. Ja, ik stem voor gewone letter, doch beslis gy, S.V.P. Ik weet waarachtig niet of 't goed staat.

Tòch 'n noot in de nieuwe uitgaaf van V [9.] V: de vijfde bundel Ideeën.. Of liever 'n ingeschoven nieuw nummer. De inhoud zal u doen begrypen dat ik 't niet laten kon. Maar ik zal me by 't vervolg der korrektie in-acht nemen. 't Is soms moeielyk. Ik erken echter dat het (voor U, en ook voor vorige koopers) onaangenaam is. Dus: beterschap!-

Slapen uw kinderen met open mond? Tracht, probeer, beproef (ik weet niet hoe, en tob er zelf mee) hun dit afteleeren. En... hebben zy veel lucht op de slaapkamer? Niets tast de keel [10.] keel: oorspr. stond er keel en borst. meer aan, dan lucht die al-eens in de longen gediend heeft. Vandaar dat men meer in z'n bed dan op straat hoest. Ik weet wel dat het vreemd klinkt, maar blyf er by dat tocht gezond is. Ook klinkt het paradox dat het slapen met open venster [11.] open venster: oorspr. gevolgd door (tenzij men berekenen kan, doorgestreept. warmer is. 't Spreekt vanzelf dat men letten moet op de soort van lucht die men uit den omtrek ontvangt. Wie naast 'n poel woont... maar dàn is de plek, óók met gesloten venster, ongezond.

De vrees voor tocht ('n luchtstroom, anders niet!) is ontstaan uit [12.] uit: oorspr. stond er door. de behoefte aan 'n betalingsnorm voor de geneesheeren. Om U te genezen, moet hy u kunnen vinden. Dáártoe is thuisblyven noo-dig. Voorzoover 't er op aankomt wèlke lucht men inademt, is - waarschynlyk zonder uitzondering - voor alle ziekten de buitenlucht beter dan kamerlucht. Nooit zou 'n onbevooroordeeld geneesheer op 't idee komen dat het voor 'n kranke nuttig wezen kon in 'n klein steenen hokje te gaan zitten of liggen! We leven en blyven gezond ('t is er ook dikwyls na!) in-weerwil van 't thuisblyven, niet dóór 't thuisblyven. Ik heb onlangs koorts voelende drie uren aan één stuk geloopen, tot ik dóór nat van zweet was, en voelde me werkelyk opgeknapt. Nu ben ik weer heelemaal wel. - Dank voor de Sociale Wetenschap. De nog altyd onbekende schryver heeft den holl. Vertaler [13.] Dr. Eshuys te Rotterdam, zie bij 13 mei 1875, V.W. XVII, blz. 717. 50 pond £ doen toekomen. Die man schynt hart voor de zaak te hebben.-

Dat Waltman verhoudingsgewys meer Bloemll verkoopt dan anderen, zal hieraan liggen dat de studenten te Delft gewoonlyk vóór me zyn. Te Utrecht, door Beets en Quackje, net andersom. Over Leiden heb ik geen opinie.-

Hiernevens een lyst van adressen waaraan ik U vriendelyk verzoek voor myn rekening Ex. der Bloemlezing te zenden. Ge zult het veel vinden, maar ik ben in verhoudingen die me daartoe noodzaken, en in zeer veel gevallen is 't my 'n economie. Met zoo'n Ex. van de Bloeml. doe ik allerlei soort van schuld af. Ik had met het zenden van deze lyst getalmd omdat ik eerst nog 'n paar vel van bundel VII in proef hebben wou, maar er begint haast by te komen. Aan sommigen had ik, langgeleden al, 'n Exempl. beloofd. Anderen zonden my hùn werken. Weer anderen kregen geen antwoord op hun brieven, en als ik hen nu niet 'n vriendelykheidje bewys - ik sprak van hen die 't verdienen - gaan ze aan 't A. Buyzen. Nu, dìt wel niet, maar toch, elk nummer op de lyst heeft z'n betekenis. Geloof me ik doe met die Bloemlezingen schuld af, die me drukt. M'n schynbare royaliteit is voor ⅞ eigenbelang. Zie eens, byv. het briefje ‘No 20’ dat hier by gaat. De schryver daarvan [14.] Ferdinand Jongen; vgl. bij 14 december 1876. houdt me, sedert jaren op de hoogte van alles wat my, naar z'n meening, interesseeren kan, en duldt niet eens - schoon hy niet vermogend is - dat ik hem briefpost vergoed! De diensten die hy me doet, zyn met geen honderden sjaars te betalen. Zoo zyn er voor elk der anderen weer andere redenen. En... m'n uitgever heeft me opslag van honorarium gegeven!

Maar 't bezwaart me wel dat ik U zooveel moeite veroorzaak. Weet ge een middel om uw bediende of bedienden die 't meest last hebben van deze zaak, 'n vriendelykheidje te bewyzen? Graag, en carte blanche! Toe!

Ik houd nu eens goed boek van de Exempl. die ik bestel. Ge zondt me 6 & 1 ten-geschenke. Best, en grooten dank. Maar, bovendien beschikte ik reeds over 9 ingebonden Exempl. En vandaag weer over [15.] Aantallen niet ingevuld, in kenmerkende tegenspraak met de aankondiging van gedegen boekhouden. ingeb. en [15.] Aantallen niet ingevuld, in kenmerkende tegenspraak met de aankondiging van gedegen boekhouden. ingenaaid. Toch ben ik nog niet heelemaal gereed, maar dit zoodje geeft nu alweer drukte genoeg.

Wees met uw lieve vrouw hartelyk gegroet

tt

DD