Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

23 november 1876

van

Multatuli

aan

Johan Albert Roessingh van Iterson (bio)

 

Volledige Werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)

terug naar lijst

*23 november 1876

Brief van Multatuli aan J.A. Roessingh van Iterson. (Brieven WB X, blz. 93-95.)

Wiesbaden 23 November 1876.

(....)

Ja, zeker hopen wy u in Holland te komen zien. 't Wacht hoofdzakelyk op dat verschrikkelyke blyspel. Ik ben 't schuldig en kan 't maar niet naar m'n zin krygen. Ik heb wel al de volume van tien blyspellen gemaakt, maar al die brokken maken geen héél. En 't wordt hoe langer hoe moeielyker. Velen wachten er op, en vragen er naar. Dezer dagen nog A. Admiraal. Hy zegt: ‘toe, toe, Holland heeft behoefte aan 'n gullen lach!’ Best en wáár. Juist! Maar... juist dit besef verzwaart de poging om iets voorttebrengen dat daartoe dienen kan. Eens in Indie zou er in zeker huis bezoek ontvangen worden van twee personen waartegen de huisheer ('n beste en verdienstelyke man, maar iemand die zich niet uiten kon, en verlegen was) nu, hy en z'n vrouw zagen tegen 't bezoek op. 't Waren twee generaals, van Gagern en Cleerens. De huisvrouw klaagde my haar nood, en kwam me verzoeken of ik 'n ‘beetje aardig wezen wou?’ Hoe ik 't er afbracht, weet ik niet... ja toch: heel goed, omdat die beide heeren hun eigen aardigheid meebrachten. Zal 't publiek dat m'n blyspel komt zien ook zoo goedig wezen als die twee heeren? Dit betwyfel ik. Bovendien 't hollandsch publiek is zeer lastig. Het slikt alles in vertaalde stukken, en is kleingeestig in opvatting van 't oorspronkelyke. Wat van vèr komt wordt gezien met 'n teleskoop, en voor de dingen die naast de deur geboren worden, gebruiken zy 'n loupe.

En... en... ik weet niet wat 'n blyspel eigenlyk is! Ziedaar 'n bekentenis die mal klinkt in den mond van 'n auteur, litterator of wat ik dan heet te wezen. Waarachtig ik weet het niet! Wat ze hier ‘Lustspiel’ noemen, is byna doorgaande slechts 'n farce, 'n klucht. De comédies (blyspelen?) van Molière zyn gedeeltelyk onmogelyke grollen (en dan nog uit Plautus en Terentius getrokken!) gedeeltelyk comédies de moeurs waarin menschkunde 'n ongelukkige rol speelt. (De Misanthrope byv. is geen menschenhater, maar 'n ontevreden kregelige vitter. De Avare is overdreven tot het krankzinnige toe. De huichelary van Tartuffe is grof als boonenstroo, etc.)

Dit zou niet ter-zake doen daar ik niet naar 'n model zoek, wanneer ik niet inzag dat het publiek zulke stukken hoog pryzende, 'n gansch ander begrip van de zaak heeft dan ik. Ik verbeeld me dat m'n stuk, om te bevallen, niet zou moeten deugen, en goed zynde, niet bevallen zou. Al liep ik hoog met Molière, wat sedert 'n jaar of tien 't geval niet meer is, dan nog zou ik geen lust hebben hem natevolgen. Doch gesteld eens dat dit anders ware, meent ge dat òns publiek 'n Tartuffe of Misanthrope, (of iets dergelyks, op zyn leest geschoeid) toejuichen zou? Neen! Ik ken geen enkel stuk van 'n buitenlandsch schryver, Shakespeare, Racine, Corneille meegerekend, dat ik, in 't bezit zynde van 'n ongedrukt en onbekend manuscript, aan òns publiek zou durven voorleggen. Geen enkel! Verbeel-je eens dat de Hamlet onbekend ware, meent ge dat men 't gouteeren zou? Neen! Men zou vragen of de auteur mal was? Ik heb deze vraag zelfs hooren doen by beroemde stukken welker buitenlandsche oorsprong bekend was. By van Lennep's Romeo en Julia byvoorbeeld.

(....)