Multatuli.online

Medio april 1876

Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.) De eerste drie woorden in blauw potlood, later toegevoegd.

Voor U alleen

beste Haspels, 't roert in Indie vreeselyk, en dàt is de hoofdreden van m'n vervloekte préoccupatie. En ook dàt weerhoudt me, telkens van voortgaan met het bedoelde. Dat ik in den niet geheimen brief [1.] Zie 8 febr. 1876. die voor LeGr. [2.] voor Le Gr.: bedoeld uiteraard Le Gras, oorspr. stond er voor allen. & V.Z. ook bestemd is, de zaak van revolutie zoo eenvoudig noemde heeft daarom geen bezwaar, omdat het al in de kranten genoemd is zonder terughouding. Maar wat my betreft, verhindert die openbaarheid het toetreden van geestverwanten. Dáárom klaag ik over te snellen voortgang in Indie, want daardoor wordt elke aaneensluiting suspect. Ge herinnert u waarop de volledige toetreding van sommigen stuitte. Men schrikt terug voor iets radicaals, iets degelyks. En ik toch wil niets anders dan dàt!

De zaak dreigt veel te spoedig uittebersten, en niet zoo als 't moest! Niet ook zoo als 't kòn, als ik me maar voortdurend roeren kon, en niet gedrukt was door de zorg om in leven te blyven, of schuldeischers van my af te houden. Ik ben als iemand die zwemmen moet met op den rug gebonden handen. De ergernis over die onmacht verteert me. Maar... dit mag niet zyn, ik weet het wel. En daarom stryd ik er tegen. Jammer maar dat dit stryden zelf alweer 'n irritatie is die de werkkracht van de ziel in beslag neemt. Meen niet (en deel dit ook de vrienden mee) dat ik iets opgeef! O neen! Maar 't is 'n vervloekte geschiedenis dat ik niet allen precies kan zeggen wat er geschieden moet, zonder hen aftestooten door 't radicale van m'n plannen. Toch is 't voorwenden van iets anders me onmogelyk! Dit zou ik dan ook niet kunnen volhouden.

Toch meen ik een middel te weten, waardoor ik zonder iemand afteschrikken, de zaak by den naam zal kunnen noemen. Maar daarvoor ben ik nog niet gereed. M'n leven is 'n aaneenschakeling van moeielykheden.

Hoe dit zy, ik moet in Holland wezen, en ik kan niet anders komen dan met 'n Blyspel.-

He, vraag eens aan Eshuys of-i voor vele weken reeds, niet 'n brief van my ontvangen heeft. Ik vroeg hem iets dat ik noodig heb by den herdruk van Specialiteiten, en hy antwoordde me niet. Zeker is er dus 'n brief weggeraakt, want hy is altyd zoo welwillend. Of heeft hy myn brief niet ontvangen?-

Groet Dirk. In de Rott. stond dat hy zoo goed gespeeld had in de Neven. Och, ik wou zoo graag Juffr. Beersmans zien als Louise.

Adieu beste Haspels!

tt

Dek

Waar zyn Juffr. Kruseman's pupillen, discipels, hoe heet het?

Wat Uwe hulp aangaat, ik zeg als 't boerenvrouwtje: [3.] Zie Vorstenschool V.W. VI, blz. 52.

‘ik dank u meer dan ik kan zeggen!’

Ja, als ik by alles ook nog die beroerde gêne van 't dagelyksche voel, dan ben ik heelemaal vernietigd.

En wat helpt het of ik nu al m'n blyspel maak, als 't toch niet zóó is dat het Ulieden wat flinks opbrengt? Wees zeker dat de Alberd. Thyms en V. Vlotens het terstond zullen denigreeren!