Multatuli.online

18 januari 1876

Brief van Multatuli aan A.J. Servaas van Rooyen. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. De noot omtrent Kladeradatsch bijgeschreven bovenaan blz. 3. (M.M.)

Wiesbaden 18 januari 1876

Weledele Heer,

Uw beleefd en vriendelyk schryven van 16 dezer verdient een beleefd en vriendelyk antwoord, al zy 't dan dat ik onmogelyk aan Uw verzoek kan voldoen. Sedert zeer lang reeds heb ik alle moeite om me by m'n beide uitgevers (Funke & Waltman) te verantwoorden over werkloosheid. De smart verteert me, en soms gaan er dagen achtereen voorby zonder dat ik m'n gedachten by 't korrigeeren van 'n herdrukproef bepalen kan. Lichamelyk ziek ben ik (behalve 't schemeren van m'n oogen) niet, maar overigens - nu, dat ‘overigens’ is 't voornaamste! Gister korrigeerde ik den herdruk van een vel uit m'n III bundel Ideen, waar ik zeide: ‘Weer zyn me m'n vrouw en kinderen afgenomen. Zal ik ze weerzien’ Welnu, ik heb ze niet weergezien. De pen ontviel m'n hand. Nederland zou (als 't lezen kon!) verbaasd staan, indien 't me schikte de helsche machinatien te openbaren, waarmee men my foltert. Maar... men kan niet lezen! Anders zou er geen zettersjongen zyn die meewerken zou aan 't drukken der infamien van de Van Vlotens! Basta! Ik roerde dit alleen aan om niet door 'n ongemotiveerde weigering U in den waan te brengen dat ik Uw vriendelyk aanbod niet waardeerde.

En ik antwoord zoo spoedig, omdat ik terstond na 't lezen Uwer circulaire inzag dat ik U misschien door 't geven van een raad, een kleinen dienst kan doen. Het betreft den titel van Uw Tydschrift. Die titel is 'n omschryving, 'n toelichting, en kan dus goed zyn als ondertitel, maar 'n naam is 't niet. Geloof me, namen en leuzen hebben grooten invloed... neen, dit is onjuist uitgedrukt, maar zéker is 't dat het gebrek aan een naam verkeerd werkt. Uw blad heeft iets noodig dat met een ‘de’ of ‘het’ er voor, klank geeft. (De Banier, de Spectator, de Levensbode, &c)

Met ‘naam’ bedoel ik geenszins een persoonsnaam. Iets als ‘Demosthenes’ klink pedant. Namen van meer of min bekende levende personen sluiten als 't ware [1.] als 't ware: oorspr. stond er ook als 't ware de richtingen uit, die - enz. Ik heb geen lust U bekende zaken te vertellen.

M'n raad is Uw Tydschrift te doopen met 'n goedklinkend woord en de rest: ‘Weekblad g.a. L. & W’ &c te behouden als ondertitel. Maak door dat woord het aanhalen makkelyk: ‘Men leest in

't } x.’ Het makkelyk noemen verhoogt de kans op populariteit.

de } x.’ Het makkelyk noemen verhoogt de kans op populariteit.

't Zou er nog niet eens op aankomen, wàt het gekozen woord uitdrukt, als 't maar goed klinkt. (Times, Atheneum, Figaro, Fliegende Blätter, Gids, Leeskabinet, Indépendance... [*] Kladeradatsch niet te vergeten! wie denkt by 't noemen van die periodieke dingen aan de beteekenis van de namen?)

Het zou me zeer aangenaam wezen als er blyken mocht dat ik U door dezen wenk 'n kleinen dienst had gedaan, en ik noem my na vriendelyke groete met hoogachting

UWEDDWDienaar DouwesDekker

Eufonia [2.] Eufonia: Servaas van Rooyen heeft Multatuli's raad opgevolgd. Van 1 april 1876 tot 29 maart 1879 verscheen te Utrecht Euphonia, Weekblad gewijd aan letterkunde en welsprekendheid voor Noord- en Zuid-Nederland. Orgaan der letterlievende vereniging ‘Nicolaas Beets’ te Utrecht onder redactie van A.J. Servaas van Rooyen. Blz. 2 van no. 1 vermeldt ‘Dezen hoofdnaam hebben we te danken aan een onzer eerste letterkundigen, dien we bij dezen nogmaals onzen dank voor zijne belangstelling brengen.’ was de titel van 'n Tydschrift dat (ik meen in Uwe stad) 'n zestig jaar geleden uitkwam. Het werd geredigeerd door Ds Decker Zimmermann. Juffr. P. Moens schreef er in. Die naam, of iets dergelyks zou nog altyd goed zyn, dunkt me.

Eufonia = wat wèl luidt, is evenzeer toepasselyk op inhoud als op voordracht, en sluit dus de beteekenis van uwen titel (dàn ondertitel) volmaakt in zich, wat evenwel niet noodig wezen zou. 't Is niet om beteekenis te doen doch slechts om klank en handig gebruik. Byv.

‘Aan den redakteur der Eufonia te Utrecht.’

De prinsen van Oranje zouden in Holland nooit op den voorgrond hebben kunnen treden (de daden van Willem I waren er waarachtig niet naar!) als niet de Geuzen hun naam, die in 'n kleur was uittedrukken, als leus hadden kunnen gebruiken! Als 't woord ‘Brederode’ groen beteekend had, zouden we nooit Oranje aan t hoofd der zaken gezien hebben, daar de eerste Willem zich by preferentie bewoog in den omtrek van den staart. Op den vóórgrond trad hy eerst toen-i daartoe door 't gebruiken van z'n naam gedwongen was, en geen anderen uitweg had. Tòch liet hy nog door z'n vrind Aldegonde verzekeren dat-i:

‘den Koning van Hispanien’

altyd

‘ghetrouw gheëert hadt’

Holland kan niet lezen! Daarvan weet ik te spreken!