Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

29 januari 1875

van

Antonius van der Linde (bio)

aan

Multatuli

 

Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)

terug naar lijst

29 januari 1875

Brief van A. van der Linde aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (Schaakbibliotheek K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)

Arnem 29 jan. 75.

Amice,

ontv. 2. Pb8 - c6 (!!!)
Andw. 3. f2 - f4.

Sie sind ein Schlaukopf! 2.Pc6 is werkelijk de beste zet op 't bord: de eenige, die - f2 - f4 verhindert. Maar ik doe 't tóch, want ik hou van ‘gevaar’.

Ik weet niet op welk boek van Lange gij doelt (Geschichte II, p. 20, cf. p. 454 de noot). Hij geeft o.a. in een partij tegen Drygalski 2.Pc6 als den besten zet. Zwart (Dryg.) verliest toch de partij, maar niet op grond van zijn tweeden zet: hij speelde 3.f4, ef4; 4.Pf3; g5; 5.Rc4, g4(?). Dáar lag de fout: hij had 5.Rg7 moeten spelen - en winnen. Zooals Lange-zelf daarmee in een korrespondencie-partij won tegen Guretzki-Cornitz (zéér sterk).

Neemt Gy 't gambiet aan, wat na 2.Pc3, Pc6 voor zwart zaak is, omdat wil nu niet meer het sterkste raadsheergambiet spelen kan, dan wacht ik uw antwoord op:

3. f2 - f4, (e5 nt. f4;)
4. d2 - d4 (Dd8 - h4 schaak)
5. Ke1 - e2 (gott helfe mir, amen).

Daar hebben we een frisch spel, dat noch niet door de theorie erschöpft, of door den sleur versteend is. De zetten in parenthesi zijn natuurlijk slechts hypothetiesch en voor U niet verbindend (vooral No 5 niet). Ik krijgt nu derhalve 3, 4 of 5.

Hebt Gij 't boekje van Neumann, 1874? Zoo niet, dan zend ik het U wegens de mooie partijen en verstandige noten. Tegen de deensche schaakgeneraals Nielsen (zóo en Hansen heeten ze eigenlijk allemaal - mijn hand is weer beroerd aan 't dansen) heb ik mij in hun ‘nacionaal’ gambiet te verdedigen: 1.e4, e5; 2.d4, ed4; 3.c3, dc3; 4.Rc4, cb2; 5.Rb2, Pf6; 6.Pc3, Pc6. (dat's altijd goed); 7.Pf3, Rb4; 8.Dc2, d6; 9.0 - 0 - 0, 0 - 0 en de Denen moeten spelen. Bij elken anderen zet dan 2. b8 - c6 had ik u voor administratief dood verklaard (2.Pf6, of Rb4, of Rc5), namelijk, volgends mijn ‘vak’, a priori. Mijne vrouw bracht mij alzoo vanmorgen uw brief met een lachend: Er lebt noch! Ik gratuliere alzoo met uw goede gezondheid.

Neen, over mijn boek in Holland geen atoom van een woordje. (Vosmaer's vertaling van Krauss' recensie in 't vaderland was een geheel persoonlijke hartelijkheid, die ik niet Holland te goed schrijf.) De Costerlegende is doodgezwegen, zelfs in Campbells Annales 1874 (redakteur van den Spectator!) Wat zal dan dit ‘mofsch’, zooals de alle ‘ploertendom’ bestrijdende aartsploert van Vloten 't noemen zou?-

Mina Krüseman was hier donderdagavond to make money. Het stuk uit Vorstenschool (in Kunst en Kritiek) lasze vrij goed. Dat geaai van ‘publiek’ lust ik echter niet. Maar ‘meneer vdL is ook zoo érg impopulair’ (zooals 't bestuur van een genootschap = konkelklub, naar waarheid ‘getuigde’). Met vriendschappelijke groete

tt

v.d. Linde