Multatuli.online

Begin december 1874

Brief van V. Bruinsma aan Multatuli. Eigenhandig concept. Anderhalf velletje postpapier, groot formaat; de benedenhelft van het tweede blad is weggeknipt. Al bij het schrijven was dit zo: de laatste regels staan in zeer klein, soms onleesbaar schrift deels aan het eind van blz. 4, vervolgens aan het eind van blz. 3. (M.M.)

Het handschrift heeft talrijke doorhalingen en verbeteringen, veelal tijdens het schrijven aangebracht, enige ook bij het overlezen. Het onderstaande volgt zo goed mogelijk de definitieve versie.

Waarde Multatuli

Hartelijk dank voor Uw brief; behalve veel anders is hij mij een blijk van vertrouwen, dat ik zal trachten waard te blijven. De uitzondering ten opzichte van Gonda toont me, dat ge, niettegenstaande 't weinige dat ge nog maar wist, onze verhouding reeds volkomen begrijpt. Mijn eerste lezing van uw brief was trouwens een voorlezing aan haar; een verzoek om ook haar met uwe particuliere zaken onbekend te laten, zou dus onvoldaan moeten gebleven zijn. Nu verheugt het ons beiden ten hoogste te hooren, dat gij tenminste altijd een liefdevol wezen bij u hebt. Gonne vermoedde het reeds, ze had hier en daar van mej. Schepel hooren spreken; 'k behoef niet te zeggen op welke toon, 't was dezelfde waarop in Leeuwarden van haar gesproken wordt, ongodsdienstigheid is een misdaad in een man, een gruwel in een vrouw, onbaatzuchtige liefde id. Liefde die alleen 't geluk van 't voorwerp er van wil, kunnen de luidjes zich niet voorstellen. Hoe zelfzuchtiger liefde is, hoe jaloerzer, hoe mooier ook in boeken. In een roman zouden uw Tine en mej. S. doodvijanden geweest zijn; dat tusschen beiden een band van liefde moest bestaan, omdat zij beide één doel hadden, uw geluk, is de menschen te hoog, Gonne is een van de weinige vrouwen die ik ken, die uwe verhouding tot beide vrouwen begrijpt en waardeert. Hoe veel ze ook van me houdt, of liever omdat ze dat doet, ze zou gaarne zien, dat ik een meisje vond die jonger en geen familie zijnde, me nog gelukkiger maakte. Groet mej. S. van ons en verzeker haar dat tenminste wij beiden haar om haar houding hoogachten. Maar opoffering, zegt Gonne, mag zoo iets niet heeten; 't is een genot zóóveel voor zóó iemand te doen. Heel Nederland minstens moest haar dankbaar zijn.

Haar stukje in Spectator hebben we met genoegen gelezen. 't Aantal dier niet tot ‘men’ behoorenden is grooter dan men vermoedt. Natuurlijk! ook de boom telt de bladen niet die afvielen gedurende zijn bloeitijd. Maar die losgescheurden ontmoeten elkaar terwijl de wind ze opjaagt en menigmaal reiken ze elkaar trots storm en ontijd de hand.’ Dat is ook nu weer gebleken. Maar mag ik haar een opmerking maken? ‘Dwaasheid de ondeugd voor te stellen als zoo aantrekkelijk!’ Zeker, zeker en 't gebeurt dagelijks. Een van de meest gewone opmerkingen van sommige onzer familieleden toen we met ons vrijdenkerij voor 't licht kwamen was: Wel zoo, dus nou mag je maar alles doen, er is geen God en geen hel en geen hemel, en dus mag je maar doen en laten wat je wilt? Welzeker, zeiden we, we doen precies wat we willen maar uit hun woorden was duidelijk op te maken dat ook hun de ondeugd zoo prettig toeleek en ze, als ze maar mochten, uit pure pleizier slecht zouden worden. Maar de opmerking betreft: ‘Ze is bijna nog afzichtelijker dan deugd.’ Moet dit ‘deugd’ of deugdzaamachtigheid of bravigheid of iets van dien aard wezen? Ware deugd is genot.

Haar stukje in Nederland heb ik nog niet kunnen vinden. Ik vind 't jammer dat het daar in slecht gezelschap komt. Bladerend las ik in no. 4 van dit jaar in een beoordeeling van M. K's huwelijk in Oost Indie door mijnheer Lütkebühl op p. 468: ‘Droevige ervaringen kunnen tot het schrijven van iets bitters drijven, maar alleen wie met alle wetten van godsdienst en zedelijkheid brak kan zóó'n boek schrijven. En een vrouw zonder godsdienst is een onding.’ Ik ken gelukkig eenige lieve ‘ondingen’!

Mej. Schaepmans middelen? Ja, ja ze heeft een klein kapitaaltje en dat opteerende kan ze een jaar of 6 ervan leven. In die tijd zal ze wel klaar komen. 't Plan is voorloopig 't examen in natuurlijke historie (dier- plant- delfstof en aardk.) te doen, dat is één acte. Ze is nu met dierk. bezig. Ja ik erken ook dat, caeteris paribus, katholieken beter de geschiktheid hebben en bewaren om dóór te denken dan de pr. 't Zit 'm vooral in de ernst waarmee bij de eersten godsdienst wordt behandeld. Zij kunnen godsd. niet voor een ondergeschikte zaak houden. Ik tenminste was als kind zeer geloovig, bad veel en ernstig en later met de studie kon ik niet nalaten godsd. daarmeê in verband te beschouwen; 't was, van welke kant ook bekeken, altijd een zaak van belang. Bij Pr. wordt ze meer als een bijzaak beschouwd. Intusschen zijn er ook onder Kath. velen die er anders, en niet ernstig over denken, ze leven in de ‘sleur’ voort zonder iets te denken. En dan die liberaal- en oud-katholieken! Bah, dat zijn katholieke ‘modernen’!

Gij trouwen? Gij zoo'n papiertje (‘patent’ noemt een mijner vrienden het) van den burgemeester halen? Och grut. Maar natuurlijk ik moet uw reden van hooger aard, die ge daarvoor hebt eerbiedigen. Ik hoop nooit in de noodzakelijkheid te komen. Verbeeld je een belofte tusschen u en uw Heloise vóór een ambtenaar van den Burgerlijken stand! Ja 't is wel walgelijk.-

De brief voor Van Asperen kwam op een mooien tijd, Zaterdag middag en Zondag zou hij een dag bij ons overkomen. We hebben toen veel over uw brief gesproken. Ik zal er nu maar niet veel over zeggen. hij zal u zelf wel eerstdaags schrijven. Hoe graag hij 't ding ook (Doedes meen ik) eens zou willen weerleggen, hij heeft weinig tijd en mag (voorloopig) weinig tijd aan zoo iets besteden. Ik doe zelfs mijn best, hoe vreemd dit ook schijne, hem een klein beetje van 't schrijven in de Sneeker enz. af te houden. Hij moet zijn laatste examen ('t apothekers) nog doen en zijn meeste vrije tijd heeft hij tot studie daarvoor noodig. Bovendien heeft hij reeds vrouw en kind en daar hij van zijn salarisje alleen (c.a. 6 honderd g.) niet leven kan teert hij al een weinig van zijn eigen en z'n vrouws kapitaaltje, dat eigenlijk bewaard moet blijven om als hij klaar is een aptheek op te zetten. Hoe eerder hij dus klaar komt, hoe beter. Intusschen nu en dan eens iets te schrijven is als uitspanning goed voor 'm. Zoo zou hij ook langzamerhand wel wat aan Doedes kunnen doen. Wij hebben afgesproken dat we er samen maar eens mee aan 't werk zouden, want ook mijn ‘lust’ is weer verrezen nu aanschrijving uit 't hoofdkwartier is gekomen dat het een goed werk is. Echter zouden we nog wel uw denkbeelden eens willen weten omtrent uitgebreidheid en wijze van weerlegen. ik bedoel: het is eigenlijk van te weinig belang Doedes alleen te weerleggen, dat zou te weinig nut doen, te weinig algemeen gelezen worden. Beter ware het dacht ons iets meer zelfstandig over ‘God’ te schrijven, en daarin tevens Doedes te gedenken. Maar dan stuiten we weer op een al te groote uitvoerigheid als we uw werken niet, en een te groote beknoptheid als we uw werken wel bekend veronderstellen. Eigenlijk is immers 't heele ding al door uw ideën weerlegt. Maar zoo als ik zei, zeker hoort ge spoedig meer hier over van Pop zelf. Ook over zijn positie zal hij u wel meer schrijven; ik geloof dat gij de onafhankelijkheid van winkelier zijn wel wat te hoog stelt; intusschen uw walg van het ‘schrijven of... honger’ begrijp ik. Ik hoop dat gij nog eens hier in Nederl. te midden van steeds meer en meer oprijzende ware vrienden zult kunnen leven, geheel onafhankelijk, gevende slechts hoe en aan wie ge wilt. Hoe onwaarschijnlijk dat ook is, de hoop is te zoet om haar op te geven. Hiermee met mej. Schepel gegroet van ons beiden, nog een week blijf ik hier, verdeel dan nog een week tusschen Zaandam en Almelo en kom daarna in Leeuwarden. Mocht ge me voor die tijd iets te schrijven hebben (dit is geen bedekte aansporing, geen verzoek zelfs tot [?], hoeveel genot brieven van u me ook verschaffen, al kreeg ik er nooit meer een, ik zou denken ‘hij heeft wat beters te doen’) doe het dan please aan 't adres van Mej. Schaepman (op kamers wonende ten huize van de wed. Köhler Molenstraat 36 alhier) die weet altijd waar ik ben. Gegroet nog eens van haar en V.B.