Multatuli.online

3 december 1874

Brief van Multatuli aan J.A. Bientjes. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

De brief heeft bij de vouw twee perforeergaatjes en is blijkbaar in een registermap opgeborgen geweest. Deze gaatjes hebben op elke bladzij twee woorden deels tenietgedaan, maar het ontbrekende deel is telkens met zekerheid te reconstrueren.

hoever moet de zorg: er stond eerst hoever moet de gehate zorg; het woord gehate is tijdens het schrijven doorgehaald.

J.N.M.: Javaan Nut Maatschappij

raideur: onverzettelijkheid (fr.)

Je ne sors pas de là: daar wijk ik niet van af (fr.)

Wiesbaden 3 Decr 74

Waarde Bientjes, Hartelyk dank voor Uwen brief!

Myn brief van maandag is alzoo niet terecht gekomen? Dit is zeer verdrietig! Juist heden ontving ik 'n bewys van 't weg-raken van 'n anderen brief ook! Men wordt beschroomd 'n brief in de bus te steken! 't Is irritant.

Goed, de Uwe van 1 dezer ontving ik wél, en dit doet me zeer veel genoegen. Nog-eens vraag ik verschooning van m'n bitteren toon.

Wat de zaak tusschen inzenders en opnemers van stukken aangaat, ben ik aan Uw kant, en ik hoop R.v.E. die (blykens meer gevalletjes van dien aard) hierover tot-nog-toe anders denkt, te overtuigen dat-i mis zag. Hy is eerlyk by uitnemendheid, ja, tot raideur toe, en zal zeker ongelyk erkennen zoodra hy inziet dat-i ongelyk heeft. Roorda's woord is 'n rots. Maar... (ik breek af, omdat ik weer iets op U wilde aanmerken, en daarin nu geen lust heb. Ik lyk wel 'n kathechizeermeester.-

Och, geef U als de tyd het U toelaat, de moeite te reconstrueeren wat ge verscheurt hebt! Ik studeer in gemoedsgeschiedenissen. Op dit oogenblik lees ik voor den 3n of 4n maal Rousseau, en ik wou me wel voor 't hoofd slaan, omdat me blykt (schynt te blyken?) dat ik vroeger zoo slecht las! Ik stel hem veel lager dan-i in m'n herinnering geplaatst was, en wel

als mensch,
als wysgeer of denker,
als schryver. (Hy, ‘le premier prosateur de France?’-

Nu, ik studeer in zulke dingen, en ge doet me dienst door me bydragen te leveren. Meen niet dat het my om nieuwtjes of kroniek (al dan niet scandaleus) te doen is. Neen, de geschiedenis van 't gemoed! Dat daarby feiten en gebeurtenissen niet onvermeld kunnen blyven, weet ik wel, maar niet dáárom is't my te doen. - Uw plan omtrent de J.N.M. is loyaal. Goed, wacht op den herdruk van Havelaar. Daarby zal ik waarschynlyk eenige nootjes voegen die u dienen kunnen by de interpellatie.-

Dat de tegenwoordige hoofdleiders niet weten - neen, zwygen kan 'n daad zyn. Wie over de verwydering en 't gebruik van meststoffen schryft, zonder Liernur te noemen, liegt opzettelyk. Je ne sors pas de là! Nu, ik zal dit later uitvoeriger behandelen óf in de Noten op Havelaar, óf in brieven aan U. Hoofdzaak voor my is op 't oogenblik de vreugd dat ge waarheid zoekt. Ik was zoo bang dat ge boos waart. Juist dezer dagen had ik 'n gelyke ondervinding met feringa. Ik had erg geprutteld over z'n citeer geschryf ('n kanker in onze litteratuur! Profr Quack kan er ook wat meê!) en zie, hy antwoordt heel fideel. Dat doet me zoo goed!-

O, by beter lezen van Uw brief, zie ik dat ik me vergiste. Er is geen brief zoek, maar ge betreurt het niet ontvangen van m'n verscheurde schryvery van dien Zondag. Nu, dat was 'n langdradige verhandeling over de plichten van 'n publicist. En - ik bracht daarby wel degelyk uw gezin en maatschappelyk standpunt in rekening. Er kwam in voor: ‘Uw vrouw gaf U 't jawoord niet, in de meening dat ge haar zoudt blootstellen aan martelary.! & ‘Zal de schryver van 'n ingezonden stuk U Uw betrekking weer-geven, wanneer ge die om de plaatsing van z'n stuk verloren hebt?’

Nu, dit is eenvoudig. En ik zal Roorda moveeren dit toetestemmen. Al wat waar is, kan hy vatten, en zál hy vatten. Maar... de vraag: hoever moet de zorg voor dat welzyn gaan, om niet te ontaarden in &c.

Zie, dat is moeielyker, en in de analyse dáárvan had ik me verdiept.-

Ik meende U meer te schryven, maar mág heusch niet!

Wees hartelyk gegroet van

tt

DouwesDekker