Multatuli.online

6 november 1874

Brief van Multatuli aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan drie bladzijden beschreven. (M.M.)

Wiesbaden 6 November 1874

Zeer geachte heer Bruinsma! Vriendelyk dank voor de drie Sneekers! Het eerste no van Uw ‘Onderwys-Godsdienst-Zedeleer’ was me reeds door vriend Bokma toegezonden, maar het doet me byzonder veel genoegen die van Uzelf te ontvangen. Stukken als die van U, geven my moed.

Over 't geheel mag ik met vreugd erkennen dat er sedert eenigen tyd wat licht begint te gloren. Van veel kanten openbaart zich zekere beweging, die 't ontwaken uit den doodslaap schynt aan te kondigen. Ook de stukken van V. Asperen zyn goed, en van C (?) een apotheker, geloof ik, in Uw provincie. (te Bolsward?)

Als V. Asperen gediefd heeft, hebt gy groot gelyk, dat te laken, doch ik ben hem dankbaar dat hy den moed heeft z'n ongeloof ronduit te openbaren. Dit ontbreekt zoo dikwyls in ons landje! Duizenden zitten te wachten op iemand die vóórgaat.

‘In ons landje’ wil niet zeggen dat het er in andere landen beter uitziet. O, neen, hier byv. is 't ‘Geloof’ nog altyd in vollen bloei, en 't wordt nog officieeler beschermd dan in Holland, op één uitzondering na: de kerkelyke gemeenten heffen zelf hare belastingen! Onlangs toen men my 'n briefje thuis zond, vroeg ik of de wet voorschreef dat men tot 'n gemeente behooren moest? ‘Zoo ja, zei ik, dan kies ik onder protest, het Katholicisme. Niet omdat de leer dier kerk in 't minst overeenstemt met m'n gevoelens, maar ik verneem dat ze goedkooper is.’

De ‘Evangelischen’ namelyk, vorderden 6½% van de Staatsbelasting waarvoor ik aangeslagen ben. Eerst wou ik, in geval van dwang, by de Joden gaan, maar ik hoorde nog bytyds, dat die 80 procent betalen!


(Verbeelje, om dat Jodendom te Wiesbaden in stand te houden: tachtig procent van wat de heele Pruisische staat kost, met al z'n soldaten en kanonnen!)

Nu, 6½% voor 't Evangelisch ‘geloof’ vind ik ook nog al wél! Hoe ze op 't idee kwamen, my 'n briefje thuis te sturen, begryp ik niet. Op de bevolkingstaten vulde ik altyd de rubriek ‘godsdienst’ met ohne in!

Ik ben overtuigd dat zeer velen dit doen zouden, indien ze maar zeker wisten niet alleen te staan. Waarom durft 'n Jood zich inschryven als Israeliet (d.i. iemand die o.a. niet in Christus gelooft) terwyl wy om ons niet-gelooven worden uitgescholden als monsters?

We hebben 'n vereenigingspunt noodig. Duizenden zullen ons byvallen, zoodra 't ongeloof 'n fatsoenlyke naam heeft. Sedert jaren denk ik eraan, dit mogelyk te maken. De moeielykheid zit hierin dat het negatieve geen leus heeft, geen dogma, geen ritus, geen ceremonien.

Voor denkers nu, is dit ook niet noodig, maar... de massa bestaat niet uit denkers!-

O ja, ik vergat U te zeggen dat de ‘Evangelische-gemeinde’ kerels my met rust hebben gelaten. Dit begryp ik best, en ik had het voorzien. Liever 'n óngeloovige in Wiesbadens muren te dulden, dan dat ze die 6, 8 thaler den roomschen in handen spelen! Zoo zyn ze!-

Ik zie dat Profr Doedes 'n lans voor z'n god breekt, tegen Büchner. Dit is heel braaf van Prof. Doedes! ‘Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt.’ Eilieve, als er geen God was, vanwaar zou dan 't professoraat in de goddienery komen? Ik heb 't boekje besteld, en zal hoogstwaarschynlyk, na de lezing:


óf me bekeeren,
of... er op antwoorden, onder opgave der redenen waarom ik

me niet bekeer.-

Doch waarom bestrydt Doedes dien duitschen Büchner? Dit spyt me wel. 't Is droevig voor me - en 'n lesjen in nederigheid! - dat myn aanvallen hem de moeite van dupliek niet waard zyn. Ik zal Profr Doedes, die toch ook maar 'n Hollander is, edelmoediger behandelen, en wél antwoorden. Ik ben zeer benieuwd naar z'n boekje. (Maak u gereed voor de tyding dat ik bekeerd ben.)-

Nog eens vriendelyk bedankt voor Uw flinke stukken, en hoogachtend gegroet van

t.a.v.

DouwesDekker

Schwalbacherstrasse 9a