Multatuli.online

18 oktober 1874

Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

De brief is onvolledig bewaard gebleven; de tekst breekt middenin een zin af. Het woord schlichtheid, tussen haakjes gedrukt, is in het handschrift door Multatuli doorgehaald.

cardo: het hart (lat.), de kern.

où diable la reclame enz.: waar, voor de duivel, nestelt de reklame zich al niet? (fr.)

Een tuile sur ma tête: een dakpan op mijn hoofd (fr.), een plotselinge tegenvaller.

Wiesbaden 18 Octr 74

beste Vos, gister jaagde Mimi my de deur uit, juist toen ik in schryfstemming was. Maar ze had gelyk, want ik had al te lang thuis gezeten.

Gut, Mies heeft zoo'n komieken brief over haar 14 d op reis gekregen. Hy is van zekeren Krijthe te Koeverden. De man had aan t. Brink Heloïses adres gevraagd. Deze verwees haar naar Mina Kr. en door haar bemiddeling kwam 't dokument hier. Zie wat-i schryft.

Mejufvr. Een eenvoudige man...

(mal dat men zich zelf zoo noemt!)

in geene deele wetenschaplyk ontwikkelt zoo weinig zelfs dat hy zich telkens bezondigd tegen de regelen der taal...

(hoe weet-i dat?)

waagt het aan U mejufvr. inliggende briefkaart te zenden.

(nam. de briefkaart van t. Brink.)

De reden waarom ik zoo gaarne de naam en woonplaats van Heloïse wilde weten is omdat ik uit het stuk ‘van huis’ niet alleen een verwant gemoed mogt leeren kennen, maar ook in Héloïse eene vrouw vond getekend die my boven alles dierbaar is. Toen ik dat stuk las, was het my of ik haar zag en hoorde, want ook zy die ik bedoel, zou onder gelyke omstandigheden juist zoo gedacht, gesproken en gehandeld hebben als Heloïse deed.

Ik heb aan U (Mina Kr) een vriendelyk verzoek: wil zoo het zyn kan Heloïse opmerkzaam maken op drie door my geschreven werkjes, te weten Religionsreise eines slichten Landmannes von der Holl. grenze, stolbergsche Verlagshandlung in Gotha. Bessere Tage f.d. gebildete Welt, oder meine Ansicht über das Dasein im grossen ganzen ins besondere das der Menschheit. Verlag von Ferd' Demker Magdeburg. En: ‘Om der waarheid wille, open brief aan Mr Opzoomer’ by Schalekamp te Amsterdam.

Daarin is niet alleen te vinden wat ik denk en gevoel, maar ook wie ik ben, beide zyn toch één.

De inhoud daarvan moge haar doen zien of ik waardig ben te vernemen wie de lieve schryfster van ‘van huis’ is. Met de meeste achting &c

Komiek, niet waar? Toch zal ik die boekjes eens bestellen, al begryp ik dat dit juist de cardo van den heelen brief is. Où diable la reclame va-t-elle se nîcher?

Naar myn ervaring zyn menschen die zichzelf ‘slicht’ noemen, zeer gewiekst. Ik denk dat-i zulke brieven schryft aan iedere burger of burgeres van de republ. der Letteren. Als maar een van de tien z'n boekjes bestelt, zyn de kosten gedekt, denk ik. Vind je me boosaardig? Helaas, 't moet wel. Ook ik vind nu Mimi's stukje ‘lief’ maar vind daarin niet het marquante dat noodig wezen zou tot zoo'n toenadering. En dan die (schlichtheid) neen toch sl. maar ze zeggen sjliecht.-

M. Kr. schryft dat De Vries (?? Is die chef van den troep Albr. & v. Ollefen?) bezwaar maakt om Vorstenschool te spelen om den Koning. Zy wil dóórzetten, maar ik geloof niet dat ze slaagt. Kyk, ik wou dat de vrees royalisten te krenken of Willem III zelf me geopenbaard werd op 'n wys die ik noemen kon. Dan zou ik aan den Koning schryven: ‘Sire, ze zeggen dat jy op m'n George lykt, en dit is toch onwaar, Sire, want George belooft beterschap.’ De waarheid is dat ik niet aan Willem III gedacht heb. Ik ken hem niet, wat wel niet voor hem prouveert, maar my toch 't recht en de mogelykheid beneemt hem te schetsen. Uit minachting voor veel anderen ben ik zelfs geneigd ons koninkje voor beter te houden dan die vele anderen zeggen. Ik gis dat-i zich slecht gedraagt uit verveling, wat nogal begrypelyk is. Men heeft dit zoo gewild - Ja, na de brieven die gy van de kinderen hebt, kreeg ik 'n hartelyken brief van Eduard. Ook dien zou ik je terstond gezonden heben maar ik wachtte om eerst je intelichten over z'n spelling. Hy heeft nooit hollandsch geschreven en schryft nu op 't gehoor. Komieker nog: hy heeft nooit spellen geleerd. Hy is begonnen met lezen en wel van uithangborden. 't Was Tine's principe hem niets te leeren, en alles zelf te laten zoeken. Zoo byv. heeft-i, op den grond zittende spelen met steentjes de aftrekking uitgevonden. Hy was toen 'n jaar of zes. Ik liet hem met die steentjes optellen, en zie 'n dag of wat daarna kwam hy me vertellen dat-i wat nieuws wist, nam: verminderen. Dit geschiedde met groot gejuich. Hy is zeer vreemd, maar wél is 't bitter voor me dat ik hem niet ken. Tine waarschuwde my altyd tegen veroordeeling van z'n zonderlinge afwykingen van 't gewone. Hieronder behoort o.a. dat-i affecteert (?) het gewone hoog te stellen, en 'n afkeer te hebben van excentriciteit. Z'n onafhankelykheid is zoo gevestigd dat ik my eens-vooral onthoud van bevelen, en byna zelfs van de poging om invloed op hem uit te oefenen. Maar lastig is dit wel! Vooral nu, daar ik uit de verte den loop der zaken met hem en non regelen moet.

Verbeelje, na den brief dien ik je nu hierby zend (en die hartelyk is, niet waar?) geen letter! En dit nadat ik hem herhaalde malen uitvoerig geschreven heb! Ik legde hem uit waarom ik Non niet antwoordde, wat m'n plannen waren, (zoowel met haar als met hem, - of liever wat hem betreft slechts voorstellen) en... geen antwoord!

Eerst heden, na zooveel dagen wachtens alweer, beknor ik hem daarover. Ik heb geen ongelyk gehad toen ik jaren lang zoo treurde over de vervreemding myner kinderen! Al myn geworstel sedert myn vertrek van Lebak om hen by me te houden, is vergeefs geweest. Och, dit is zoo bitter. Als ik nu op eens autoriteit ga verkoopen, zou ik ze van my afstooten. Want dit deed hun moeder nooit. Ze zyn opgevoed in onbegrensde vryheid. Maar al hindert dit nu my in deze omstandigheden (en vooral om hunnentwil!) toch moet ik erkennen dat het systeem myner vrouw over 't geheel goede vruchten gedragen heeft. Ze zyn werkelyk goed en wélgeslaagd. En zelfs wat kennis aangaat heeft de vryheid goed gewerkt, want - al zou je 't niet zeggen aan Edu's spelling - hy is zeer bekwaam, zóó zelfs dat hy je telkens verbaast door z'n kunde. Hy kan anatomische verhandelingen houden die kurieus zyn. Voor vyf jaren reeds won 'n italiaansch ingenieur z'n advies in over 'n machine waarvan hy 't model aan de Pruisische Regeering zond. Eduard zei: 't ding deugt niet! En later heeft men hem gelyk moeten geven. Zulke dingen komen telkens in hem voor, en daarop volgt dan weer 'n staal van 't tegendeel dat 'n allerzotst effect maakt.-

Een tuile sur ma tête is alweer geweest dat ik den laatsten tyd zoo onwel was! In plaats van naar m'n zin te werken, gelyk m'n plan en hoognoodig was, is m'n achterstand opgehoopt. Waarom schryf je me dan? Wél, dit behoort by 't opredderen van dien achterstand. Zoolang ik niet 'n beetje by ben, heb ik toch geen rust.-

Is er kans dat uw ‘Zaaier’ 'n 2e druk noodig heeft? Zoo ja, maak dan aanmerking op de figuur van George die fautief geteekend is. Daarin hinkt iets. Als je wilt zal ik 't je uitleggen.-

Mevrouw Roorda (ja, 'n eerbiedwaardige vrouw!) had de goedheid Nonni by zich te vragen. De strekking dezer uitnoodiging komt hierop neêr: ‘ze kan niet by jelui zyn, voor je getrouwd bent’ Hierover is veel te zeggen. Maar ik verdiep er my nu niet in, omdat ik op 't oogenblik toch niets doen kan, d.i. omdat ik Non noch naar Rolle brengen, noch te Wbaden halen kan. Zoodra ik 't een of 't ander doen kán, zal de tyd daar zyn om te beslissen. Ik vind dat Non wél by ons kan

(....)