Multatuli.online

22 september 1874

Brief van Mimi aan C. Vosmaer. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Onderaan dit blaadje is een smalle strook weggeknipt, uiteraard met tekstverlies aan beide zijden; het vervolg en daarmee het slot ontbreken. De brief van Vosmaer, waarop Mimi antwoordt, is niet bewaard bebleven.

die R.: Ds. S.F.W. Roorda van Eysinga, een oudere halfbroer van Multatuli's vriend S.E.W.

Beste Vos, Van morgen kwam je brief. Je ziet dek is niet weg. Waar we op wachten weet ik niet - en wat we zullen moeten doen weet ik ook niet. Hoe goed je die R. zóó geantwoord heb! Neen zeker, dek heeft zijn vrouw en kinderen niet verlaten - 't Is zeer waar wat hij je schrijft - hij zou nog geen hond verlaten en dan tine en de kinderen! Zij hebben het gedaan en Eduard was daarbij de kwade geest van zijn moeder. en weggaande hebben ze dek benadeeld naar rechts en naar links en hij heeft nooit iets tegen Tine willen doen of zeggen. Dek is de ridderlijkheid en goedheid zelf. en dat weet edu en daar bouwt hij op terwijl hij zijn vader

(....)

omgang zoo innemend zoo aangenaam zoo vriendelijk en interessant - dat zelfs ik die 't zoo goed weet tegen mijzelve moet zeggen vergeet toch niet zijn fond.-

bah, hoe unerfreulich! Als we Non maar hier hadden! Non is goed. Hoe heerlijk haar dek te leeren kennen en begrijpen en waardeeren. Nu doet ze dat niets. Eduard heeft geen hart dat dek begrijpen kan, en Tine was te vol van Edu. Ze lazen niet wat Dek schreef, niets, niets. dus is ook non daar niet in opgevoed maar haar aanleg is goed. en ze is heel vlug en verstandig - althans dat was ze. Met tine's dood

(....)