Multatuli.online

26 juli 1874

Brief van Multatuli aan J. Waltman. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Een jong mensch: Theodoor Op de Coul.

Wiesbaden 26 Juli 74

Waarde heer Waltman!

Hartelyk dank voor Uw brief! Och, 't is zoo aangenaam te doen te hebben met menschen die ziel bezitten! Dit zeg ik die in zoogend theologischen zin, 't afzonderlyk bestaan van ziel loochen. Zy die uit 'n zonderlingen hoogmoed voorgeven 'n ziel te bezitten - d.w.z. iets dat hiernamaals kan beloond worden, dus: 'n speculatie! - geven van die ziel meestal weinig blyk.

En wat 'n moeite hebt Ge U gegeven om alles zoo specifiek uit te trekken! Nuttig is my zoo 'n overzicht! Er zyn zooveel opmerkingen over te maken.

Het totaal debiet valt me zeer tegen. Toch hoop ik nog altyd dat het verbeteren zal. ‘Late haver komt ook op!’ De verhouding tusschen nog geen 900 Exx. en ons bevolkingscyfer vind ik hoogst ongunstig. Het styve Haarlem slikte drie heele Exemplaren! Wel verbazend! Als daarop geen indigestie volgt - nu, 't zal beteren! Ik raad U, na myn dood, en als de wind flink gekeerd is, eens zoo 'n lystje in 't licht te geven. Het zal, hoop ik, curieus gevonden worden, en 'n bydrage zyn ter rechtvaardiging myner klachten over Publiek.

Indie met z'n paarduizend Europeanen (hoogstens!) nam juist zooveel als geheel Zuid-Holland met z'n beide akademies! En toch kan ik niet zeggen dat Indie zich te buiten ging!

Men schryft me weder dat de Mill. St. eerstdaags in den Spectator zullen behandeld worden, en, naar ik hoor, gunstig. Dat zal U weer 'n beetje vooruit helpen. Maar die langzame betaling in den boekhandel! Ik weet hoe lang ge op Uw geld moet wachten. Dat is voor een beginner die geen kapitalist is om moedeloos te worden. Sedert lang heb ik een plan in 't hoofd daarin eene praktische verbetering voortestellen. Maar geheel ryp is m'n denkbeeld nog niet, en ik zit op 't oogenblik in te veel beslommeringen om 't goed au fond doortedenken. Ik wil met m'n voorstel niet dan goed beslagen op 't ys komen. Ja, uw lieve brief was my zeer aangenaam. Ik ontving die gister, en was juist bezig met schryven aan een vriend. Bitterheid leverde den hoofdtoon, en zie Uw brief noopte my tot wat verandering van stemming. En dit zei ik dan ook, met groot genoegen. En ik had er pret in my voor m'n bitterheid te straffen, door Uwe hartelyke wyze van doen de eer te geven die haar toekomt. ‘t spyt me, zei ik, dat ik U den brief niet ter lezing mag zenden, omdat-i over zaken handelt, welker mededeeling my niet vrystaat.’ Ik begryp namelyk dat ge geen uittreksels uit uw boeken aan de groote klok moogt hangen. Daarvoor hebt ge ze my niet zoo ruiterlyk gegeven.-

Ach, een klein cyfertje in uwe opgave is roerend welsprekend.


‘Roermond...... 1.’

Ziehier de geschiedenis van dat ééntje. Ik moet kort zyn, want ik heb druk werk. (Achterstand van kopie by Funke!)

Een jong mensch, roomsch opgevoed, zat bekneld in 'n ultramontane kliek. Hy had de teering. Paters redemptoristen geholpen door 'n zeer R.C. stiefmoeder en dito vader, sarden hem met hel, verdoemenis &c &c. De plageryen waren oneindig. Daaronder behoorde: 't verscheuren en verbranden der Mill. St. die gy hem op myn verzoek had gezonden!

Ik wist dit niet, doch kwam by toeval te weten dat z'n lot ondragelyk was. Hy begon te verlangen naar die andere hel omdat de tegenwoordige - enfin, ik liet hem hier komen, en hy is by my, na maanden lydens, - maar zonder geestelyk gesar toch! - overleden. Ik sla veel byzonderheden over, die roerend zyn. Voor hy me kende en zonder te weten dat ik iets van hem wist, bepaalde hy dat na z'n overlyden aan my moest worden gezonden 't liefste wat-i had: twee duifjes en een spaansche uitgaaf van Don Quichot. Dit had hem eene zuster moeten beloven. En ze heeft woord gehouden ondanks 't verzet van familie en redemptoristen, die nu ook haar de verdoemenis aankondigen. De duifjes heb ik zoo lang mogelyk gehouden ('t was lastig in een kamer!) maar allengs vervreemdden zy, en bleven weg. Ze schenen in te zien dat ik niet was ingericht voor de eischen van hun natuurtje. Den ouden Don Quichot in perkamenten band, bewaar ik trouw. Hém kan ik stallen!

Beste heer Waltman, mogt ge over eenigen tyd aanleiding vinden my opmerkingen over later debiet van myn werk meetedeelen, asjeblieft! Ik hoop, ik hoop dat de zaak 'n beetje meer uitbreiding krygt. De schreeuwende Vlamingers hebben geen enkel Exempl. genomen! Dat is heel erg.

Ontvang myn zeer hartelyken groet, en geloof my

t.a.v.

Douwes Dekker

nu: Schwalbacher strasse 9a