Multatuli.online

11 mei 1874

Brief van Multatuli aan J.L. Switzar. Strookje postpapier, aan éen zijde beschreven. (Particulier archief, Eindhoven; fotokopie M.M.)

Voor de vorige zet zie 6 mei, voor de volgende zet 16 mei.

Bij de ontvangen zet maakt Lodewijk Prins de volgende opmerking:

Het minst onduidelijk kan zwart misschien redderen door voort te zetten met 19...d7-d6, 20. f2-f4 (of 20. ed6:, Td8 enz.), 20...c7-c5.

(Prins 1970, blz. 109.)

Bij de antwoord-zet noteert Lodewijk Prins:

De twijfel waarvan hij blijk geeft had ook een ervaren kampioen kunnen bekruipen; is, met andere woorden, geenszins onder de maat. Switzar, toch niet de eerste de beste, verzuimt er profijt van te trekken.

Hoe de aanval had kunnen herleven heeft I.D. Tresling in Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond, Gouda 1910, pag. 161, als volgt uiteengezet: 20. f2-f4, d7-d6, 21. f4-f5, Pe5:, 22. Tf4, Pd3, 23. Th4 Kg8, 24. Ld2 enz.

A. van der Linde noteert in de Schaakwerld argeloos: ‘Nu zwart door den aanval heen en in 't voordeel is, zet hij de partij goed voort.’ Zulke argeloosheid en het soort aanmatiging waarmee bibliothecaris Van der Linde zich tot de ‘kluizenaar van Wiesbaden’ wist te maken gaan niet zelden samen.

(Prins 1970, blz. 109.)

Ontvangen 19) F 3 - D 4
Antwoord 19) F 8 - E 8

Wiesbaden 11 Mei 1874

Douwes Dekker