Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

6 november 1873

van

Multatuli

aan

Carel Vosmaer (bio)

 

Volledige Werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers (1995)

terug naar lijst

6/7 november 1873

Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. De rest van de brief is niet bewaard gebleven. (Vosmaer-archief, A.R.A., Den Haag; fotokopie M.M.)

(....)

vraag stelde: wie de opengelaten ruimte honoreeren zou als ik zoo'n afwyking had weggelaten [1.] Deze zin is ook te vinden in een koncept, naderhand door Multatuli gebruikt voor een brief aan Funke, V.W. XVI, blz. 306.. En daarom deel ik U deze opmerkingen mee. De eisch van sommige beoordeelaars dat ik dàt dàt en dàt schryven zou, en niet wat anders, staat gelyk met de anecdotische domheid van Heeren XVII [2.] Heeren XVII: het uit 17 leden bestaande bestuur van de Verenigde Oostindische Compagnie., die naar Banda [3.] Banda: een der eilanden van de Molukken-groep. schreven om wat meer foelie en wat minder noten, (of omgekeerd.) Ze zagen niet in, dat de hoeveelheden van die twee producten van elkaar afhingen [4.] Foelie is het omhulsel van de nootmuskaatnoot..

Ik heb maar één litter. orgaan: m'n Ideën. Gesteld nu dat ik met 'n onderwerp niet gereed ben, haper, geen stemming heb, wat moet ik dan? Wachten is terstond gebrek, hier en in Italie. Welnu, toch deed ik dit vroeger. t Gevolg was dat ik (en de mynen) aan 't zwerven raakten. Let wel [5.] Let wel: oorspr. voorafgegaan door Sedert eenigen., dat men dàn zei: dat is 'n gemeene kerel, hy werkt niet voor vrouw en kinderen! Sedert eenigen tyd arbeid ik dóór, met verkrachting van m'n kunstgevoel, en nu zou men aanmerking maken op t heterogeene van m'n werk.

Vroeger zweeg ik soms jaren achter-een! En ik zocht naar middelen om tot geregeld werken in-staat te worden gesteld. Voor financiers zou t een goede speculatie geweest zyn. Tallooze keeren werd my hulp toegezegd (let wel: hulp om te Kunnen Arbeiden! Ik zocht nooit naar iets anders) maar altyd brak men z'n woord. En t ziekte verloop was eentoonig van gelykheid. Men wond my op met hoop, ik wachtte met geduld, en heel ten-laatste vernam ik ‘dat men gehoord had dat ik zoo'n slecht mensch was’. De eerste uitvinder van dit sprookje was van Twist, en eenige leden van m'n vrouws adelyke [13.] adelijke: wsch. een verschrijving. familie. Ze waren bevreesd voor de verwantschap met iemand die zoo alleen stond. Hierby evenwel is méér opte merken. Ik was vroeger zeer gezien by die familie en stond hooger aangeschreeven dan sommigen (m'n zwager van Heeckeren t. Walien [6.] van Heeckeren t. Walien: Johan C.W. baron van Heeckeren tot Waliën (1819-1868), echtgenoot van Tines zuster Henriëtte. byv.) lief was. Ik ben zeker dat gy gehoord hebt van ‘oude tantes’ die ik zou bestolen hebben. Welnu, ik had die oude Tantes [8.] Tantes: Tantes van Tine, nl. Everdine van Wijnbergen (1803-1889), en Wilhelmina C. van Wijnbergen (1806-1883). Multatuli gaf hun in de jaren 1851-1853 minstens f1000,- (V.W. IX, blz. 234) en leende in de verlofjaren van hen ongeveer f3000,- (V.W. X, blz. 156). onderhouden. Eer V.H. (die haar even na stond) ze zeer spaarzaam nu en dan 'n zeer burgerlyke aalmoes zond! Ze ontvingen van my (ik weet niet hoeveel, maar t was ruim) een vast inkomen, waarvan zy zelfs nog overlegden. (Daarvan [7.] Daarvan: oorspr. stond er Toen. heb ik de bewyzen. In haar brieven noemen ze my 'n engel &c) Toen ik met verlof was, gaf ik meer uit dan goed was (Zie Havelaar) en vroeg van die Tantes 'n som om my op dat oogenblik te helpen. (Let wel dat ik 'n zeer goede carrière voor my had, want reeds jaren te voren was ik voorgedragen voor resident [9.] voorgedragen voor resident: zie V.W. IX, blz. 228-230. Dekkers chef Reinier Scherius was Dekker in deze zeer goed gezind (1851).. Bovendien was er spraak van 'n erfenis - zie Havelaar - die verdonkeremaand is geworden.) Die tantes gaven met vreugd. Ze meenden niet beter te kunnen beleggen dan by my die zoo ‘royaal’ was.

(Ik moet veel overslaan, vooral omdat de historie met die erfenis hier in de zaak grypt. 't Is me nu te omslachtig. Vraag er naar als ik u spreek.)

Nu, dáárop is Lebak gevolgd, en ik stond arm op straat. Myn zwager van Heeckeren was zeer bevriend met van Twist en nog vóór t verschynen van den Havelaar werd my geboodschapt dat men my zou uitmaken voor 'n dief als ik dat boek uitgaf. Dit geschiedde in de schryfkamer van van Lennep. Deze is dood. Doch hy moet het aan z'n gezin verhaald hebben, want er was 'n hevige scène [10.] hevige scène: vgl. V.W. VI, blz. 377/378. Een en ander vond wsch. plaats op 25 november 1859.. Ik vloog op en joeg van der Hucht [11.] Van der Hucht: Guillaume L.J. van der Hucht (1812-1874), een familielid van Tine. (neef, en in zydelings verband staande met die erfenis zaak) woedend de deur uit. De familie van v. Lennep moet dit weten. Of ze 't getuigen zouden? Zy?-

7 Novr

Kerel, ik had u zooveel te zeggen. En juist daarom verveelt my 't schryven zoo. Het letterszetten maakt me zenuwachtig. Ik heb geen lust in juridieke stiptheid (dan immers kon ik even goed voor de pers werken. myn schryven aan u moet geen inspanning vorderen) en zònder die stiptheid loop ik gevaar misverstaan te worden. Die zaak met die tantes ('n byzaakje toch maar in m'n leven!) zou wèl beschreven 'n bundel vullen. Daar is matière [12.] matière: stof (fr.) in voor 'n lyvigen roman.

Toch byzaak maar! M'n leven is zeer vol. Dit was het reeds vóór Lebak. Eigenlyk spyt het my dat ik van die tantes geschiedenis begonnen ben. Gy zult nu denken dat dit 'n hoofdzaak is. Brieven worden altyd verkeerd begrepen, ook al schryft men correct, wat ik niet doe. Ik ben moe.

Nog eens: sedert dagen kan ik niet werken.

(....)