Multatuli.online

31 oktober 1873

Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Van blz. 1-2 is onderaan een strook van 3½ cm weggeknipt; op blz. 3-4 is op 4½ cm van boven een strook van ruim 2½ cm weggeknipt, waardoor ook het slot van het postscriptum ontbreekt. De bewaard gebleven tekst bestaat derhalve uit vijf gedeelten met aan begin of slot soms een onvolledige zin. Het postscriptum staat verticaal in de marge rechts van blz. 4.

H's: Holda's.

E.g. geen spiritus: bijvoorbeeld geen sterke drank.

de hertogin van Gelderland: zie V.W. II, blz. 64-65.

Drst: Droogstoppel.

V.L.: Van Lennep.

Huet's ‘géén poëzie!’: zie Litterarische Fantasien en Kritieken, XVI, blz. 29.

nego: dat ontken ik (lat.)

Z'n f3000-historie: het door de liberale pers schandelijk gevonden feit dat Huet in 1868 een opdracht van de conservatieve minister Hasselman had aanvaard en daarvoor vrije overtocht naar Java had gekregen.

quia pars magna fui: omdat ik daar zeer nauw bij betrokken was (lat.)

Edu is (de gewezen) kl. max. Nu niet klein meer!

Wbaden 31 October 1873

Waarde Vosmaer! Toen ik u 'n paar dagen geleden schreef ‘dat ik niet schreef’ meende ik m'n plicht te doen, omdat ik werken moet. Werken hier in den zin van ‘kopie leveren.’ Om niet achteruit te gaan moet ik elken dag 'n contingent leveren dat niet te groot is, als ik stemming heb, maar zeer drukkend tot het ondragelyke toe zoodra dit niet het geval is. Enfin, ik had er best den tyd toe kunnen nemen Uw en H's brief uitvoerig te behandelen, want sedert drie dagen bracht ik niets voort. Ik ben moê van vruchteloos pogen. Ik ben zeker dat ge die stemming kent.

Maar wat ge waarschynlyk niet kent, is de noodzakelykheid om inweerwil dier vermoeienis doortegaan. Ik kan geen dag missen. Het besef hiervan maakt me woedend. Ik blyf er by dat de godvreezende nederlandsche natie me daaraan niet had moeten overlaten, en als ik dan bedenk dat ze zich noch veroorlooft aanmerkingen op my te maken - Soit!-

In zulke stemmingen heb ik slechts te kiezen tusschen echt werken en niet werken, en beide is my niet geoorloofd.

Mag ik U eens-vooral verzoeken my nooit kwalyk te nemen als ik weinig of niet schryf? Dit is met de weinigen waarmee ik intiem omga, een vast accoord. Als ge bericht van my wacht, en 't komt niet, denk dan dat ik plichtshalve bezig ben met m'n metier.

(....) Italie op geld

(....)

daaruit toelichting vereischen zouden, als (....) graag wat u allerlei by-omstandigheden te doen begrypen. Doch dit is de eisch niet. Het is alleen om den toon te doen, en om u instaat te stellen vrede te hebben met m'n pretentie dat ik 'n goed mensch ben. Haal er dát alleen uit. In byna alle andere gevolgtrekkingen zoudt ge u vergissen. E.g. ‘geen spiritus.’ 't Zou kunnen schynen of ik vroeger aan den drank was. Dit is zoo niet. Ik ben altyd zeer matig geweest, en ook in ander opzicht ingetogen, buitengewoon ingetogen. Neen, die spiritusfraze doelt op iets anders. Van zeer naby had zy en ik gevolgen van 't tegendeel voor oogen gehad, en ik zei altyd dat ik nooit aan iemand wanhoopte, met uitzondering van dronkaards, en haar vreugd dat ik niets gebruik (sedert 'n jaar of drie zelfs geen bier) is 'n weerslag op m'n thema dat denken overwinnen doet. (Drinken namelyk staat het denken in den weg, ook 't zoogend matig drinken. Juist die matigheid is 'n pest. Leven de oprecht waarschuwende dronkaards die in de goot liggen!-

Ge zoudt om alles in die brieven te begrypen, meer inlichting van deze soort moeten hebben, maar daartoe heb ik geen tyd. 't Is te omslachtig, en 't schryven verveelt me. Daarby komt dat m'n oogen slecht zyn. Ik moet er zuinig mee omgaan. Nog-eens neem nooit kwalyk als m'n correspondentie hokt.

(....)

ook myn program van werk laat my tyd genoeg over, wat het schryven aangaat. Maar ik heb 24 uur in 't etmaal m'n stemming noodig. Ja 24! Want in m'n slaap schyn ik door te werken, en meestal sta ik vermoeid op.-

Daar liggen nu al sedert 3 dagen de laatste brieven myner vrouw, die ik U zenden wou, maar ik kom er niet toe. Als ik 't niet ge-

(....)

De loop der zaak is aldus. - (....)

men (of laat het zeggen, sommigen doen zeggen) ‘je bent 'n byzonder gemeene kerel!’ Byna doorgaande zwyg ik. En ik zou zeker altyd gezwegen hebben, ware het niet dat ik de aanraking met de maatschappy noodig had om in 't leven te blyven. Dit moeielyk te maken is dan ook de heele taktiek.

De enkele keeren dan dat ik, als die hertogin van Gelderland, de borst onbloot en vraag: is dát schurft? kryg ik zonderlinge antwoorden. ‘Hé, hoe impudent!’ of: ‘qui s'excuse, s'accuse!’ Of: ‘Hé, dat was niet noodig, we wisten wel beter!’ Of: ‘je pronkt met je deugd!’ (Lothario in 't motto van Havelaar, waaruit tevens blykt dat ik die taktiek voorzien heb. Er is meer profetie in dat boek! Ik laat Drst. een-en-ander zeggen dat later byna letterlyk gezegd is. ‘Het spyt me dat ik dien Sjaalman niet iets gegeven heb, dan had ik nu kunnen zeggen dat het pak van my is’ of zoo-iets. Juist zóó heeft V.L. gedaan!) - Doch nu weder over die brieven myner vrouw. 't Spreekt vanzelf dat veel passages ge-eerbiedigd wordt. M'n bedoeling is nu niet zoo zeer 't grove schenden, als wel het niet op prys stellen. Ik weet er zoo iets van! Er zyn menschen die je niet de portemonnaie uit den zak halen zouden, maar je wel de intimiteit ontlokken, om dan te zeggen: ‘Zoo? Ei? Och, kom!’ En: ‘vertel nog 'reis wat!’

(....)

Vogels II heb ik nog niet. Wacht op 't verzenden van 'n pak. Ook over Vogels I zal ik u beter schryven. Huet's: ‘géén poezie!’ is me voorloopig onverklaarbaar. Ik begin met 'n zeer krachtig, nego! Maar dit is m'n hoofd-impressie niet. Ik wil doorgronden hoe hy zoo erg de plank misslaat, waarschynlyk zal ik de oorzaak vinden, schoon ik ze op dit oogenblik niet raden kan. Z'n uitspraak is te barok om niet het gevolg te zyn van 'n duidelyk te herkennen... vergissing. Ik zal 't vinden. Ik weet (in zekeren zin) meer van Huet dan gy en vooral dan Publiek. Z'n f3000-historie is verkeerd beoordeeld. Hy is te-gelykertyd onschuldiger en schuldiger dan ‘men’ meent. Ik weet het quia pars magna fui in die zaak (niet in 't geld, by Jove!) ‘Men’ weet er 't rechte niet van! De opheldering zou me 3, 4 vel druks kosten, dus: tot later, en liefst mondeling. Dat vervloekte letterkrabbelen. Ik ben geen schryver. Ik heb er 'n hekel aan op alle manieren. Van myn part had Cadmus

Hartelyk gegroet (....)

Uw vriend

DD

Straf me niet door zwygen, voor m'n nietsc (....)