Multatuli.online

3 oktober 1873

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 4 beschreven. (M.M.)

Amsterdam, 3 October 1873

Waarde Dekker! Hierbij nog f100 - op rekening van den 7n bundel. Mijn laatsten brief van den 30n 's avonds, verzond ik aan 't adres Geislerstrasse. Is die in Uwe handen gekomen? Ook gaf ik Vosmaer op dat Ge in de G.str woont. Laat dus aan 't postkantoor weten dat brieven aan beide adressen bij U terecht moeten komen.

Wat dunkt U van mijn voorstel omtrent bundel VII?

Aan Holda zond ik reeds dadelijk na 't lezen van haar brief, een presentex. van V.A.

Omtrent het debiet Uwer boeken zal ik U op de hoogte houden. Ik kan er echter nooit iets zekers van zeggen voor een jaar na de uitgave, omdat ik altijd veel in commissie zend en ik eerst in Aug. van elk jaar te weten kom wat in 't vorige jaar van een of ander boek uit die 4 à 500 depôts verkocht is.

Met zekerheid kan ik U nu reeds meêdeelen dat bundel IV mooi verkocht is en ik gedekt ben voor de kosten vooral door de navragen in dit jaar; - de ‘Bruid daarboven’, die ook in 72 het licht zag, werd op circa f50. - na, in datzelfde jaar 72 eveneens gedekt door deze verkoop. Omtrent bundel V is eerst in Aug. 74 met zekerheid iets te bepalen, zoo ook zal dit met VI het geval zijn. Dat van V veel minder dan van IV verkocht werd, kan ik echter nu reeds als zeker constateren. Als nu bundel VII in Januari a.s. begint te verschijnen, zal ik niet vóór Aug. 75 zeker weten hoe ik er meê sta, enz. De Augustusmaand is dus voor mij altijd hoogst belangrijk in feiten. Maak U echter niet bezorgd: ik zal zeker mettertijd met al Uwe boeken goede zaken maken, mits we niet te veel op eens geven.

Ik sprak de Veer heden. Hij zeî me dat hij de stukjes, die ik hem ter beoordeeling gaf, gelezen had en dat hij ze heel lief, maar wat oppervlakkig vond. Hij acht dat de auteur ‘met wat oefening en meer lectuur werkelijk in staat zal komen om artt. te leveren zooals wij noodig hebben. Als 't best geslaagde acht hij 't stukje over de Vrouwenkwestie en nu vraagt hij me of hij dat voorloopig alleen mag opnemen. Wat zegt nu Mimi? Haar andere stukjes hoop ik later in mijn weekblad-in-spe wel een plaatsje te bezorgen. Zij kan er zeker van zijn dat ik doen zal wat in mijn vermogen is, hoewel ik erkennen moet dat 't meest gewenscht zou zijn voor haar dat zij hare art. geregeld in 't Nieuws opgenomen zag. Ik zal zoodra aflev. 2 van bundel VII klaar is, bij de exempl. voor U tevens voegen een paar boekdeeltjes, waarin ik indertijd een reeks onzer beste hoofdartt. liet overdrukken. Verzoek Mimi die te lezen, dan zal zij beter, veel beter dan door de hoofdartikeltjes van den jongsten tijd, begrijpen wat wij behoeven. Ik zou zéér gaarne zien dat hare stukjes steeds een welkom onthaal bij 't N.vdD vonden.

Terwijl ik dezen schrijf, komt Uw bericht van ontvangst van mijn avondbrief. Hij is dus terecht gekomen.

Voor de presentex. ook voor Dr Feringa, draag ik zorg.

Vale

tt

GLf