Multatuli.online

26 september 1873

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, geheel beschreven. (M.M.)

De laatste regels staan op blz. 4 links in de marge.

Amsterdam, 26 Sept 1873

Waarde Dekker! Ik zend heden aan U af in één pakket:

1e drie ex Ideën VI 1., die over weinige dagen, als de colléges weêr aan den gang zijn, wordt uitgegeven.
2e drie ex. Vrije Arbeid 4e druk, die ik heden reeds algemeen verzend. Van beide ‘nouveautés’ is aan de door U verstrekte adressen een ex. verzonden.
3e tien overdrukken uit het Stuivers magazijn, onder meer Mimi's bewerking van 't Gelukssprookje behelzende.
4e de ‘24 Uur op reis’ van Mimi, waarvoor 't mij niet gelukte een uitgever te vinden, hoeveel moeite ik er ook toe deed!
5e een pakje van Hoste te Gent, dat ik voor U ontving en.
6e de beide door U op 9 Sept. bestelde boeken, en een ex. ‘In 't lommer’ van Witte, dat ik Mimi verzoek als presentex. te beschouwen.-

De Stukjes van Mimi heb ik ontvangen. De 2 eersten las ik reeds en vond ik heel lief en prettig van stijl. Morgen heb ik juist eene comparitie met de Veer, als wanneer ik hem over de plaatsing spreken zal. Daarover dus nader.

Met Uwen vriend R v.E. is 't totaal misgeloopen. Tot afscheid ontving ik van hem bijgaand minnelijk briefjen. Ik zal er hem niet op antwoorden, want iemand die niet eens begrijpt dat een boekverkooper geen politieke tinnegieter mág zijn, maar daarentegen schijnt te eischen dat zoo'n handelsman de gevoelens zijner auteurs behoort te deelen, - met zoo'n man is niet te praten.

De woorden die hij in zijn schimp met aanhalingsteekens voorziet, schijnen te zijn van Cremer. Hij zelf kent het Nieuws natuurlijk niet. Stuur mij zijn geschrijf svpl maar niet terug.-

Zeg svpl aan Mimi dat, zoo soms de V. - 't geen ik niet verwacht trouwens, want hare stukjes zijn m.i. werkelijk in 't Nieuws op hun plaats, - zoo soms de V. bezwaren mocht hebben, ik in elk geval hare opstellen in een door mij uit te geven orgaan zal drukken (misschien op een enkel na). Ik ben bezig met een plan tot uitgave van een weekblad, dat hoogst waarschijnlijk met '74 zal gaan verschijnen en dáárvoor kan ik hare opstellen stellig meerendeels gebruiken. Spoedig verneemt zij wel den uitslag van mijn onderhoud met de V. - Bedank haar voor de recht blijde mededeeling van Uw nieuwe woning. Ik ben zeker dat zij goed gekozen heeft.

Laat Uw vriend Mr Schook toch niet de V aanvallen, want hij zal hetzelfde antwoord krijgen als ik indertijd kreeg, nl. dat men volstrekt niet aan U gedacht heeft. Op die manier komt men immers geen stap verder?

Aan den Spectator zend ik geregeld al Uwe boeken ter kennis name, dus behoef ik dunkt mij, niet óok aan ‘Holda’ Uw V.A. te zenden. Hij of zij krijgt het nu immers toch reeds?

Aan den Heer Th. Op de Coul zond ik heden een compleet stel van Uwe werken. Geneer U niet om aan lieden die Ge begrijpt dat Uwe boeken moeten kennen en 't niet betalen kunnen, presenten te doen zenden, doch beveel hen slechts altijd aan dat zij ze niet te veel mogen uitleenen.

Of Flanor - Vosmaer - Holda één persoon is, durf ik niet beweren. Ik geloof dát nu wel niet. Als Ge antwoord van H. krijgt hoor ik 't wel eens?

Of de Spect. zulke kopie betaalt? Wel neen immers! Wees gerust dat ik Huet's Fantasiën niet zal ‘weggeven’. Ik zal er integendeel een 2e druk van opleggen in '74. Uwe aanbeveling bij gelegenheid zal mij recht lief zijn.-

Vale

GLf