Multatuli.online

17 september 1873

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, geheel beschreven. (M.M.)

dat ellendige geval: het artikel van H. de Veer d.d. 6 februari 1873, zie V.W. XV, blz. 595.

Amsterdam, 17 Sept 1873

Waarde Dekker! Uwe beschouwing over wat wij noodig hebben voor 't Nieuws, is zoo volmaakt juist, dat ik recht verheugd Uw brief van eergisteren heb gelezen. Uwe meening over Uw vriend Roorda is ook precies uitgekomen. Hij wil noch kan zich schikken in wat toch voor ons (nl. voor 't Nieuws) een levenskwestie is en voelt niet dat het publiek waarvoor 't Nieuws dient, een heel ander publiek is dan dat wat b.v. Uwe werken leest. Met de lezers van 't Nieuws (waaronder b.v. zelfs vele niet al te kerksche Roomschen zijn) moet men heel voorzichtig omgaan en Gij oordeelt terecht dat Gij ook met den besten wil U niet in dat keurslijf zoudt kunnen wringen. R. dacht ik zou 't kúnnen, maar hij verklaart helaas: neen! en is misschien nog boos op den koop toe, omdat ik hem een mooi gesteld maar veel te uitvoerig en voor ónze lezers te geleerd stuk over Natuur en Staatkunde heb terug gezonden.

Mimi's plan juich ik van harte toe. Zij kent ons blaadje en weet dus wat wij noodig hebben. Laat haar dus eens beginnen met 2 of 3 stukjes te stellen; ziet Gij ze voor haar en mij na en zend mij die, dan zal ik ze eerst eens attent lezen en haar (voorloopig incognito) bij de V. introduceren. Gij begrijpt dat ik zonder de V. niet beslissen kan, want hij is altijd redacteur en strikt genomen hoeft hij van mij geen orders te wachten (althans niet zoolang ik niet in mijne kwaliteit van directeur met de Commissarissen der Vennootschap en reserve, optreed), maar het is zijn belang, dat hij zich van mij raden laat en daarom ben ik niemendal bevreesd dat hij weigeren zal, zoo hij werkelijk meent dat M's artikelen goed zijn. Vooreerst moet hij niet weten dat die artt. uit Wiesbaden komen, anders verdenkt hij mij te veel van partijdigheid, omdat ik bij dat ellendige geval zoo scherp ben opgetreden en sedert dien tijd de harmonie niet al te vertrouwelijk is.

Laat dus Mimi beginnen met proeven te geven, maar dat zij zich toch niet voorstelle bij mogelijkheid drie stukjes per week te kunnen leveren. Dat zou haar veel te veel inspannen en schade doen aan de kwaliteit. Kort en bondig zij hare leus bij wat zij schrijft en dat te zijn en te blijven, is lang niet makkelijk, dunkt mij.

Van middag zend ik u met de krant een Spektator nummer dat Ge met genoegen zult zien. Spijt Uw ongunstig oordeel over Vosmaer blijft hij Uw vriend, want ook Flanor is niemand anders dan V. naar mij verzekerd is, toen ik er voor eenigen tijd naar informeerde op Uw verzoek. Op mijn officieelen vraag naar de waarheid van dit beweren, antwoordde Nijhoff mij niet, misschien wel op verzoek van V. zelf. Natuurlijk heb ik mijn vraag niet herhaald.

Nogmaals, ik kan U niet zeggen hoe blij ik ben dat Ge mijn houding vis à vis 't Nieuws en de Veer zoo goed vat. Geloof mij dan ook dat ik vrij wat openhartiger en met minder omslag met U omga dan met hem. Tusschen ons heerscht bij alle verschil van opvatting wederzijds vertrouwen en dat van U te blijven genieten, zal steeds mijn streven zijn.

Hartelijk met M. gegroet van

tt

GLf

Ik snak naar de laatste proef van Vrijen Arbeid!