Multatuli.online

23 juni 1873

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Twee dubbele velletjes postpapier met gedrukt kopje, waarvan vijf bladzijden beschreven. (M.M.)

Amsterdam, 23 Juni 1873

Amice! Onze laatste brieven hebben elkaêr gekruist, daarom schreef ik U maar niet onmiddellijk, te minder omdat mijn laatste gedeeltelijk een antwoord was op den Uwe, die onder weg was. Uit uw jongste Kopijzending is mij dan ook al gebleken dat Ge 't zoo hebt opgevat.

Is 't nu mogelijk de Wouterhistorie in bundel VI af te werken, dan kan misschien mijn voorstel in overweging komen. Kan dat niet, dan gaan we in Godsnaam voort als van-ouds.

Denk toch nooit dat ik in de verste verte klaag over 't debiet Uwer boeken. Ik herhaal nog eens: ik heb alle reden tot tevredenheid, maar kan niet velen dat het cijfer geregelde inteekenaren niet veel grooter wordt. Hun getal is voor bundel V precies als voor bundel III onder 't regime van Helden en dát deugt niet en zou niet zoo zijn, indien we een soort van nieuwe reeks konden geven.

Dat er intusschen veel vertier in Uwe boeken is, bewijst alweêr de nieuwe editie van ‘Vrije-Arbeid’. Van klagen is dus geen kwestie, alléén verkies ik het betere voor het goede en zag ik daarom graag voor vooruitgang in alles.

Wilt Ge U echter niet onderwerpen aan den ‘smaak van den dag’, zooals Ge 't terecht noemt, welnu, dan praten we er niet meer over. Alléén gaf ik in bedenking om aan dien smaak in zooverre eene kleine concessie te doen, dat Ge bundel VII of een volgenden wildet aanvangen met een nieuwe nummering of aanduiding van volgletter of cijfer. Voor de rest zou 't wenschelijk zijn zoo'n bundel met een stuk in nieuwen vorm, als b.v. bundel IV (Vorstenschool) te beginnen, maar overigens zijt Ge in niets hoogenaamd gebonden. De eenheid van Uwe werken wordt dan strikt genomen, in niets gebroken, voor Uwe trouwe lezers.

Wees zoo goed mij een paar titels op te geven van die romans van Uwen Lafontaine, die Ge mij zoudt raden op nieuw uittegeven. Ik, wou graag eens men dien L. kennis maken.

Vergeef me dat het mij geheel ontgaan was dat er nog een anderen L. dan de man der fables bestaan had. Ik zie elken dag weer dat mijne literatuurkennis maar heel dun is.

Ja, zorgen dat Uwe werken in W. gekocht kunnen worden! Wel, niets liever dan dat, maar dan zit er waarachtig niets anders op als dat Ge mij helpt. Wilt Ge dat, vraag dan aan alle boekverkoopers en stalletjes-eigenaars of ze die boeken in Commissie (à condition is de term) van U willen hebben. Door Uw tusschenkomst zend ik dan allen een paar stel in depôt, die ze echter terstond na den verkoop aan U moeten betalen.

Stel dat b.v. 5 boekverkoopers Uwe boeken willen uitstallen, dan zend ik aan U 15 Stel van Uwe werken, waarvan Ge ieder der 5 twee stel zendt en dus 5 Stel bij U blijven berusten voor de vraag. Zij ontvangen die van U in Commissie voor vier of vijf maanden, moeten dan terug geven wat ze over hielden en betalen wat ze verkochten. De terug ontvangen ex. en de ontvangen gelden zendt Ge mij dan b.v. in December terug.

De voorwaarden van verkoop zouden m.i. moeten zijn: verkoop tegen ónze prijzen en een korting van 30% voor de verkoopers.

Kunt Ge mij daarin bijstaan, dan zal me dit heel lief wezen, want alle pogingen, die ik aanwendde om een exploiteur in Leipzig of Berlijn te krijgen (om van daar uit de voornaamste Duitsche steden te voorzien) stuitten af op de onbehouwen eischen die men deed, terwijl dan nog alle risico voor mij bleef.

Ik blijf verlangend naar Mimi's ‘stuk’ of ‘stukje’, als de Heer Roorda er zijn oordeel over gegeven heeft en zij lust heeft het te laten drukken.

En nu moet ik eindigen omdat zoo'n massa proeven mij wachten. Vergeef mijn altijd zoo korte brieven en bedenk svpl ik steeds zucht onder de administratie van boeken en kranten, d.w.z. de meest vervelende en omslachtige administratie ter wereld!

Wees hartelijk met Mimi gegroet

tt

GLf