Multatuli.online

15 juni 1873

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Het woord ungeniessbar staat in gotische letters.

resurrectie: wederopstanding (fr.)

toujours perdrix: altijd patrijs (fr.), ook het duurste gerecht gaat vervelen.

cachenez: neusbeschermer, die niet enkel de kou maar ook de frisse lucht tegenhield.

inseraat: mededeling, ingezonden stuk.

Wbaden 15 Juni 1873

Waarde funke, Vriendelyk dank voor de f100. die ik niet aanbreek voor ik weet of ge, zonder tegenzin, de kopie aanneemt. Ik ontving van vele kanten de uitnoodiging om de Woutergeschiedenis aftemaken, en dáártoe had ik me nu gereed gemaakt. Het doet my leed, dat het debiet van myn werk behoefte hebben zou aan 'n nieuwe vlag. Men had my in den waan gebracht dat de oude goed was, en 't speet me al zoo, dat de by Waltman uitgegeven stukken niet in de wereld kwamen onder 'tzelfde merk. Indien ik de middelen had gehad, al m'n werken optekoopen - één der redenen waarom ik hoofdzakelyk de offerte van v. Gennep c.s. aannam! - zou ik alles onder één titel gebracht hebben, en wel volgens 't in den Vry-arbeid gegeven program, waaraan ik geloof trouw te zyn! M'n arbeid zal, als ik nog 'n beetje leef, één geheel zyn. Tant pis voor degenen die by preferentie (en uit luiheid!) slechts nu-en-dan 'n enkel stuk blieven intezien. Ik waarschuwde reeds hiertegen in 123, en 't is waarlyk niet naar dezulken dat ik my richt. Maar gy zyt bevoegd tot beoordeeling of ge die pleizier-lezers noodig hebt voor 'n voldoend debiet. Al zy dit het geval voor 't oogenblikkelyke debiet (dit begryp ik) het zal later niet het geval zyn. Het is juist dit toegeven in den smaak van den dag, die onze litteratuur maakte tot wat ze is, nam: pitoyable!-

Met Lafontaine zyt ge in de war. En dit zyn byna allen. Ook de boekhandelaar hier, dien ik onlangs naar een zyner werken vroeg - wetende dat hy 't niet hebben zou - begon met te meenen dat ik van den fransman sprak, den dichter der ‘fables’ en der ‘Contes.’ Godbewaarme!

Juist anders-om. Die fransche L. is ‘klassiek’ en de door my bedoelde Duitscher is 't tegendeel van klassiek. Men zou hem eer op 'n stalle-tje - liever nog in den papiermolen - dan in 'n Cours de Littérature moeten zoeken. Hy bloeide voor... 50 à 80 jaar, en is zoo radikaal vergeten, dat 'n resurrectie frappanter wezen zou dan van schryvers die eeuwen dood zyn.

Hy is 'n type, en heeft zeer grooten invloed uitgeoefend op volksgeest, karakter, zedelykheid (of ónzedelykheid, maar hóógst fatsoenlyk!) en zelfs op gezondheid. Dit had ik in 't licht willen stellen, en ik zál het ook doen. Ik zou 'n slecht auteur zyn, als by 't behandelen van 'n mensch-geschiedenis uit het begin der XIXe eeuw zoo'n énormen factor over 't hoofd zag!

Dat Kruseman geen geluk had met zoogenaamde ‘klassieken’ spreekt vanzelf. Toch had het kúnnen slagen, mits met letter- en zielkundigen commentaar, als bydrage tot de Geschiedenis der begrippen en van den smaak. Maar 'n reproductie zonder meer, is dor! Men kon even goed 't Publiek onthalen op biefstuk van walrussen ('t ‘klassiek’ voedsel onzer voor-ouweluî.)

De Lafontaine dien ik bedoel was nooit vervelend genoeg (in één enkel werk) om op die wys klassiek te worden. Schoolmeesters zagen z'n waarde niet in, omdat-i niet droog genoeg was. Tóch slaagde ook hy er in, zich vervelend te maken door... 100 of 200 romans te schryven. Zooveel schoons er in 3 of 4 is, zoo ungeniessbar is 't geheel. 't Was met hem: toujours perdrix!

Welnu, ik zal drie of vier romans van hem - met toelichting! - by dezen of genen anderen uitgever laten drukken (tot m'n groot verdriet) en zal u rapport doen van den uitslag. Of liever, 't zal u wel blyken zonder my. Hoe gy aan den - inderdaad ‘klassieken’ - franschman komt, is me toch duister, omdat ik op blz. 108 & 110 zoo uitdrukkelyk zeide dat ik den Duitscher bedoel. Die Duitscher heeft veel toegebracht tot de opvoeding onzer grootouders. Van hem (en de cachenez) stammen zeker soort van teering en deugd af. (Ook 'n byzonder soort van ‘liefde’ die echter nu uitgestorven is). Ik weet wel dat dit aan 't tegenwoordig geslacht onbekend is, maar juist daarom wou ik 't bekend maken.-

Mimi heeft niet het minste recht of aanspraak op 't... productief-maken van die vertaling. Gut, reken zóó niet met haar of my. Mocht ge voor dat stukjen een plaatsje vinden, goed, maar waarlyk niet als 'n soort van verplichting. Bovendien, ze had voor Cesar Cesarini te veel ontvangen.-

Kerel, zorg toch dat men hier in Wiesbaden m'n werken koopen kan! 't Saizoen begint, en er komen betrekkelyk veel Hollanders. Ik zou wel zeggen: wilt ge dat ik er 'n boekhandelaar over spreek, maar ik kan de soliditeit niet beoordeelen. Bedenk dat pleizier-reizigers lichter tot 'n uitgaaf besluiten, en dat velen 't misschien aardig zouden vinden hier holl. boeken te zien. In de uitstalkasten vind ik dagelyks russische, poolsche, hongaarsche, en vooral engelsche, werken. Waarom niet ook hollandsche? Misschien zou 't m'n Publiek uitbreiden.-

Waar of vel 3 Vry-arbeid blyft?-

Mimi's roman? Nu, 'n roman is 't niet. Het is 'n... stuk of stukje. Ik ben volstrekt niet in-staat de waarde er van te beoordeelen, en mag dus de verantwoordelykheid (byv. by U) daarvan niet op me nemen. Een der oorzaken hiervan is dat ik 't heb zien worden van te naby. Ze heeft het me, afgebrokkeld en gaandeweg, voorgelezen. En, wetende dat op Kunst alle rechtstreeksche inwerking doodelyk is, heb ik me (op één wenk na) daarvan onthouden. Ik ben van-plan het aan Roorda te zenden, die 'n goed litterator en daarby eerlyk is. Wel heb ik nu-en-dan aanmerking gemaakt op onzuiverheid van uitdrukking. Ik zou namelyk niet gedoogen dat ze schreef: ‘bepaald mooi weer’ of: ‘hy ging onmiddelyk heen.’ Enz, enz, enz, enz. Nu, zóó ver is ze zelf wel!

Wat me in dit opzicht onder de oogen komt, is ellendig! De hollandsche pers zucht onder al te verregaande slordigheid. En de denkbeelden gaan den zelfden weg op als de uitdrukking. Dat alles roept, helaas, om inlyving! Niet omdat honderden zoo schryven, maar omdat er blykt dat duizenden met zulk schryven genoegen nemen. Men acht de beteekenis der woorden byzaak. Dit doen beschonkenen en krankzinnigen ook. Maar dezulken sluit men dan ook op. Ze worden aan Meerenberg of ‘Kortegaart’ geannexeerd! Wil men dat? 't Is treurig!-

Neem vooral geen kopie van my aan, die u uit 'n oogpunt van handel, schade zou kunnen berokkenen. Ge begrypt dat reeds de mogelykheid van zulk 'n veronderstelling my smarten zou. Tot nog toe echter, meen ik dat geen uitgever er schade by gehad heeft, m'n werk aantenemen, zooals ik 't geef.

Toch erken ik, dat er iets gegronds is in uw voorstel, en wel in-verband met zeker onafgewerkt plan dat we bespraken toen ge hier waart. Het is waar dat ook ik voor zeker soort van uitingen behoefte hebben zou aan 'n andere (d.i. snellere) publicatie. Er zyn dingen die ‘krantachtiger’ meer ‘op den dag’ moeten behandeld worden. Maar dit kan immers nu niet worden ingevoerd, nu ik de Woutergeschiedenis wil afhandelen?

Hieruit zou nu schynbaar voortvloeien dat ik zei: ‘laat me eerst dát afdoen, en dán 'n verandering!’ Maar hierdoor zou ik me ánders binden dan door 't laatste woord van bundel V. Wat ik dáár zei, meende ik, doch 't moet aan my blyven, als ik daartoe door de houding van Publiek, of zekere gebeurtenissen, genoodzaakt werd of zelfs maar genoopt, op-eenmaal overtespringen op 'n ander onderwerp. Juist in die vryheid zit de waarde van m'n arbeid.

Of nu menschen die van te naby zien dit niet pleizierig vinden, kan my geen reden zyn, m'n fabrieksmerk te bederven. Doch bovendien, 't is geen zaak van keus of voorkeur. Ik kán niet anders werken. Herhaaldelyk heb ik op die onbekwaamheid gewezen. (in 216 & 399 byv.) Indien ik me in 't voortbrengen myner denkbeelden naar anderen schikte, welnu, dan zou ik 'n ander zyn! En zy die aanmerkingen hebben, laat ze hún arbeid toonen!

Te gebruiken, te bewerken, te buigen of te veranderen, ben ik niet. Ware dit het geval geweest dan zou ik millionair en minister zyn, of iets meer. Zonder die volstrekte onmacht om me in m'n denkbeelden door iets anders te laten leiden dan door den eisch van die denkbeelden zelf, zou ik thans nog, even goed als vroeger, kans zien om in ordinairen zin te parveniëeren. De slimmigheidjes van 'n F. v.d. Putte staan wel beneden m'n karakter, maar waarlyk niet boven m'n begrip. Meent men dit? Het zou komiek zyn!

Te gebruiken is m'n... talent (?) niet. Ikzelf heb er geen zeggen over. 't Is als de Paus: zóó zyn of niet zyn!

Om rechtvaardig te wezen, ook omtrent myzelf, moet ik hier by zeggen dat ik in alle byzaken byna onbegrensd inschikkelyk ben, want voor hoofdigheid heeft m'n gemoed den tyd niet. Eten, drinken, kleeden, slapen, uitgaan, thuisblyven - alles doe ik gemakshalve op kommando van den eersten den besten die de goedheid heeft me iets te zeggen. Als M. me niet waarschuwt m'n haar te kammen of te laten snyden, blyft het ongekamd of ongesneden. Maar des te stipter ben ik op 't handhaven myner inzichten in hoofdzaken. Indien dááraan iets te veranderen ware, geloof me, dan zou 't sedert lang ge-schied zyn. Er is moeite genoeg toe gedaan, en by-wyze van spreken kon ik vorderen wat ik wilde, iets meer byv. dan 't hollandsch publiek aan z'n schryvers betaalt! Dit kunt gy niet helpen. En bovendien, al ware dit anders, het zou niet den minsten invloed hebben op m'n arbeid. Juist andersom als men meende my aan 't lyntje te hebben door belang, zou ik terstond my impotent voelen. Voor geen f1000. pr vel schryf ik iets op kommando. Neen, voor geen millioen! Ik kan niet!-

Wees, ook van Mimi, hartelyk gegroet

van tàv

DD

Ziehier nu weer 'n brief die - op de vermelding van Mimi na - van myn part gedrukt mocht wezen! Zou nu Salvador hieruit opmaken dat ik hém verzocht z'n intermédiair aantewenden om dit schryven by u ter-perse te leggen als brochure? Zulk misverstaan maakt verdrietig! - Het zou zekerlyk 'n allerzonderlingste brochure zyn! Dáárin hadt gy gelyk! Maar ge hadt ongelyk in de meening dat ik zoo'n zotterny wenschte! Ben ik dan zóó onbedreven in vorm, inkleeding en ordonnantie? Ik schreef hem - en dit zeg ik nog - dat hy m'n brief mocht gebruiken en publiceeren, natuurlykerwyze, als inseraat. Dáártoe was hy - zooal niet bestemd, dan toch: geschikt. 'n Andere wys van publicatie ware bespottelyk. Het verdriet my voor zoo onbekwaam te worden aangezien! Ik meen daartoe geen reden te hebben gegeven.