Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

26 november 1872

van

S.E.W. Roorda van Eysinga (bio)

aan

Multatuli

 

Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)

terug naar lijst

*26 november 1872

Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli. (RvE, blz. 214-216).

Sainte-Beuve's Proudhon: C.A. Sainte-Beuve, P.J. Proudhon, Sa vie et sa correspondance 1838-1848 (Paris 1872).

Caroline Versteeg: het katholieke meisje op wie Multatuli in 1842 verliefd was; zie V.W. VIII, blz. 85-98.

Rolle, 26 Nov. '72.

Waarde Dekker! Ik schreef u reeds op den rand eener krant, waarom ik nog niets van mij deed hooren. Ook vond ik t'huis een hospitaal, allen ongesteld. Zelfs verontrustte ik mij over een leelijke hoest van mijn lief Marietje. Gelukkig geraakte zij dezen morgen veel slijm kwijt.

Ik heb sedert ons samenzijn vreeselijk het land over den grooten afstand, die ons scheidt. Gij weet dat ik voor mijne kinderen en mijne gezondheid aan 't meer van Genève ben gaan wonen; hier kunnen zij vrijheid- en gelijkheidlievende burgers worden. Maar wat bindt u aan Wiesbaden? Zoudt gij in Genève niet vrij en naar uw genoegen zijn?

Te Mainz moest ik 1½ uur wachten en verdreef den tijd met lezen in Sainte-Beuve's Proudhon, eigenlijk Proudhon raconté par lui même. Bijna elke regel drong een vergelijking met u in mijn geest. In mijn tweede stuk over u pronk ik met uwe veeren, op u vertrouwende, gelijk de tante van Caroline Versteeg.

Als ik op de eene of andere manier meer inkomen krijg, ga ik te Genève wonen. Ik zoude in uwe nabijheid veel van u kunnen leeren, en gij schijnt met genoegen te luisteren naar mijne vragen en herinneringen. Gij begrijpt mij, en dit is zoet. Van de Millioenen-Studiën heb ik nog slechts zes vellen. Ontferm u over mijn ongeduld.

In de Handleid. der Bouwk. voor de kadetten staat niet, waarom steenen bij 't metselen bevochtigd moeten worden!! Maar wel, dat Vicat er bijzonder op aandringt! Autoriteits-wetenschap.

Zijt van ons drieën hartlijk de hand gedrukt.

Uw vriend

Roorda.

In de Wetensch. Bladen Nov. komt een uit de Quarterly Review vertaald opstel tegen de jury voor. Ik ben benieuwd naar uwe argumenten. Ik had in mijne ingenomenheid met die instelling te absoluut geredeneerd. Ik had in onzen tijd de richting meenen waar te nemen: verdringen van de speciale godkenners, speciale vechthelden en speciale rechtsprekers.