Multatuli.online

11 oktober 1872

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, tot het midden van blz. 4 beschreven. (M.M.)

Uit deze brief is op blz. 3 vlak boven de handtekening éen alinea weggesneden; doordat de keerzijde daar blanco was, is er geen verder tekstverlies.

Amsterdam, 11 Oct 1872

Amice! Ik wou dat ik met dien Los niet begonnen was. Hij is jong beginner, maar weinig attent, zeer sober ingericht en even schraal van lettervoorraad voorzien, zoodat het geregeld tevergeefs gestampvoet is. Ik las hem nu duchtig de les over zijn lamlendige correctie en hoop dat dit wat helpen zal. Een volgende bundel zullen we maar liever aan onze Haarl. drukkers geven, die kennen al beter 't klappen van Uw zweep, al zijn ze óók niet vrij van kleine zonden. Heb dus als ik in 's hemels naam maar wat geduld.

Neen, wat de Veer betreft, vergist Gij U. Cesare Cesarini kón niet dadelijk geplaatst worden omdat het thans loopend feuilleton klaar lag. Een onzer redacteurs (vdGoot) heb ik Mimi's handschrift ter lezing gegeven en deze beoordeelde het als vertaling allergunstigst, minder als litterair product. Hij vond het wat extra-romanesk. Nu heeft de Veer het onder handen en ik twijfel niet of zijn oordeel zal gunstig zijn. Zeer zeker plaatste hij feuilletons van minder gehalte. Later bericht ik U wel wat de Veer oordeelt.

Van die Krantopzetterij met vooruitbetaald honorair aan medewerkers, en dat door Plettenburg... begrijp ik hoegenaamd niets. Het klinkt als een sprookje. Mij dunkt dat hier meer dan ooit Plett's diplomatiekerij regeert, en 't daarom 't best is er maar niet over te soezen. Van v. Helden hoorde ik niets. Gij? Hij zal vrees ik boos op mij zijn inplaats van op zich zelf. Waarom, als hij geld noodig had, 't niet voor zich zelf gevraagd. Hij had het dan even goed van mij gekregen. Het schijnt dat jaren van finantieele zorgen vele handelsmannen in draaien of liegen minder bezwaar doet zien, en overigens heel nobele luî met zoo'n hebbelijkheid vertrouwd raken. Ik heb dat meer ont-moet en men mag dat niet al te hard veroordeelen, want de toestand van een handelaar, die, meestal in tegenwoordigheid van derden, dag aan dag door crediteuren gebrusqueerd wordt, is in een woord jammerlijk. Hij moet zich wel onophoudelijk behelpen met uitvluchten, kleine misleidingen en dergelijke, wil hij zijn ‘fatsoen’ eenigszins ophouden en van lieverlede raakt hij gewoon aan den leugen. 'T schijnt erg moeielijk zich later die hebbelijkheid af te wennen.

Als v. H. U schrijft, wees dan niet te bar, maar gedenk zijn vroeger getob.-

Vriendelijk met Mimi gegroet

van tt

GLf

Is Eduard nu te Venetie geplaatst en is hij daar naar zijn zin?

Die Jorissen moet E.J.P. Jorissen zijn, vroeger collega van Straatman te Groningen, thans rentenier geloof ik.

Th. J., die hier Professor is, kan geen vriend van Thorbeckianisme wezen. Hij is zoover ik hem ken, een echte radikaal.

Naar Uw blijspel ben ik erg verlangend. Mij dunkt, de proeve moet U lukken. Zoo Ge besluiten mocht er toch niet aan te doen, vat dan Wouter's historie in dezen bundel weêr op.