Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

11 februari 1871

van

Multatuli

aan

H.H. Huisman (bio)

 

Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871 (1982)

terug naar lijst

11 februari 1871

Brief van Multatuli aan H.H. Huisman. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)

De laatste regel staat op blz. 8 rechts in de marge.

Deze brief wekt de indruk, dat Multatuli nog niet bekend was met de op 4 februari geplaatste advertentie. De brief van Huisman d.d. 5 februari is niet bewaard gebleven.

Wiesbaden 11 februari 1871

Beste Huisman, Ik heb uwen brief van 5 febr. niet terstond beantwoord, omdat de inhoud my zeer aangreep. Ik was bevreesd U, die welwillend zyt, en meende goed gehandeld te hebben, boozer te schryven dan ik verantwoorden kan. Bovendien, uwe omstandigheden zyn al moeielyk genoeg.

Maar - de waarheid moet ik zeggen. Ge hebt my een zwaren slag toegebragt, en de laatste hoop op herstel myner zaken afgesneden.

En die zaak, én die met de v. Lenneps eischte nauw overleg, en stipte handelwyze. Ik schreef er u slechts ten-deele iets van. Alles medetedeelen zou my teveel tyd gekost hebben, daar het zeer ingewikkeld was. Ik zie er zelfs tegen op, het in eene brochure te doen, daar 't my te veel afmat. Doch misschien zal 't moeten.

Doch ik rekende er een beetje op dat gy lezen zoudt wat ik u schreef. Ik overyl my nooit, en weeg elken maatregel. Maar dan is 't wel jammer dat al myn gewurm zoo verydeld wordt!

De Commissie zelve had my mededeeling gedaan van de door haar te plaatsen Annonce, waarop ik geene andere aanmerking had dan dat zy my bedankte, zonder melding te maken van myn verzoek ‘hare bemoeienis te staken.’

Ik begreep dat ze die annonce aan my zond om te zien of ik er aanmerkingen op had?

(Zy weten niet wát en hoeveel ik weet van hun geknoei, en welke wapens ik tegen hen heb. Daar wilden zy achter komen.)

Ik antwoordde dus niet. En zorgde langs een anderen weg, dat ze de advertentie niet plaatsten, uit vrees dat ik er tegen op komen zou, zonder dat ik my echter uitliet hoe.

Maar, voor 't geval dat ze die annonce tóch plaatsten, gaf ik u dat antwoord in de pen, om myne publieke beantwoording voortebereiden, en voorloopig te doen blyken dat ik de Commissie bedankt had. Het stukje in den Rotterdammer was door Quack ingeschoven, om my optewekken tot eenige repliek, die ik juist niet geven wou, voor zy waren uitgekomen. Daarop had ik sedert 27 of 28 Decr alles aangelegd. En uw stuk dat oogenblikkelyk aan Wertheim is gezonden, vóór 't gedrukt werd, heeft nu alles bedorven! Gy hebt de Commie veel pleizier gedaan.

Quack heeft precies zyn doel bereikt. Ik ben zeer zeer verdrietig. Uwe wyze van doen - de vervloekte gewoonte van slecht lezen! - kost my duizenden, en Uzelf ook zeer veel!

Ik moet ronduit bekennen dat ik mismoedig ben. Het doet my leed U een verdrietigen brief te moeten schryven, maar 't is wel hard, al myn getob (sedert Augustus!) zoo gedwarsboomd te zien.

t Geld van v. Lennep voor den ½ Havelaar, is nu ook naar de maan! Door invloed van de Commissie presenteeren de Erven my nu... f25 in 't halfjaar!-

Het eenige wat ik U nu nog verzoek, is geen woord over dit alles te spreken of te schryven. Ik kan niet genoeg rekenen op uw inzigt, om iets aan U overtelaten. 't Is de gewone fout: niet te bedenken dat er zaken zyn die men niet weet.

Ik kende myne zaken wel! Ik bepeinsde wat er geschieden moest. Maar by zóó'n uitvoering houdt alles op!-

Ik heb wat tyd noodig om my te herstellen van dit afbreken myner hoop. Myn toestand is ondragelyk. En 't zotte is, dat ik nu beschouwd word als beweldadigd!

Ik heb van die Multi Commissie geen enkele cent ontvangen, niets! Zy heeft integendeel veroorzaakt dat ik 't geld van den Havelaar niet kreeg, waarop ik sedert jaren wachtte!

En tevens heeft ze middelyk veroorzaakt dat ik geen behoorlyken uitgever heb! En al de verloren tyd!

Ik weet niet hoe ik de zaak moet aanpakken. Ik gis dat zy, om het geïnde geld te verantwoorden, een uitweg zullen zoeken door eene kleinigheid aan myn vrouw te zenden. Dat moet ik voorkomen, maar ik weet nog niet hoe. Myne kinderen lyden gebrek.-

Myn toestand is ondragelyk.-

Dat gy een boek bestelt (over theologische voddery, nog wel!) lykt wel op 'n bespotting. Ik bezit myn eigen werken niet, en verzeker u, dat ik nog lang zal moeten wurmen en tobben, voor ik er aan denken kan boeken te koopen! Uit armoed heb ik van Vrye-Arbeid slechts drie present-exemplaren kunnen bedingen.-

Toch hoop ik, om U niet te laten optornen voor kosten die ge om mynentwille gemaakt hebt, U over 4, 5 dagen het bedrag daarvan te kunnen toezenden. Wees dus zoo goed my dat optegeven.-

Aan wien en hoe hebt gy toch geschreven naar Delft? Hoe kwam U dát in 't hoofd? Gy wist immers niets van de verhoudingen? Gy klaagt over f5 te min (zonder nog zelfs te weten hoe zuur my dat geld gemaakt is!) en ik heb niet de helft ontvangen van wat ik wachtte. Ikzelf ben wel erger teleurgesteld dan gy met die f5! En ik moest er genoegen mee nemen, omdat de heele zaak een welwillend voorschot wezen zou op werk dat nog niet af is!

Door Uw reclameren van die f5., ben ik nu ook met die menschen in de war. Ik merk dit duidelyk, schoon ik nog niet weet aan wien gy geschreven hebt? Gy wist immers niet, wie my dat geld voorschoot? Was't niet voldoende geweest, my te schryven dat ge slechts f20 ontv. hadt?-

Enfin! Ik ben óp van verdriet. Al wat gy er van weet, zyn slechts de byzaken. Maar 't tegenloopen dier byzaken maakt de hoofdzaak moeielyker. Ik moet denken, werken, en kan door ergernis over dat alles niets doen. Bovendien, ik leef by den dag.

Dit laatste maakt ook 't aantasten der Mult. Comm. zoo moeielyk. Ik moet velen voor schelmen uitmaken. En ik ben niet zeker dat ik na hunne repliek, in-staat zal zyn te dupliceren. Misschien heb ik tegen dien tyd geen dak! Een niet-flink doorgezette aanval is een nederlaag. Dát besef houdt my nu terug.

Adieu, vergeef me dat ik bitter ben. 't Kán niet anders.

tav Douwes Dekker

Dank voor Uwe stukken in de Toekomst. Die zyn flink en waar. Jammer dat ze in dát blad staan, want - onder ons - die krant is miserabel.

Ik heb op uwe stukken slechts de aanmerking dat de kop te groot is. Begrypt ge dit? Maar waar ge op stuk van zaken komt, is alles zeer juist en logisch.

Ik raad u zeer aan by 't schryven van stukken voor 't publiek U niet toeteleggen op mooi- of geestig-schryven! Vermyd dat. Breng er niet zooveel kleur in.-

Zoo als uwe advertentie in de Toekomst nu is, maakt ge dat Quack precies gelyk krygt. Hy had laten schryven: ‘de wyze waarop Mult. zyn misnoegen had te kennen gegeven’. Gy zegt ‘de deur wyzen’. Dát was een antw. op hunne annonce, áls die geplaatst was. Nu hebt gy juist de annonce die ik bezig was te voorkomen, veroorzaakt want het Handelsblad heeft Uw stuk aan de Commissie laten zien! En daarop is de annonce eerst geplaatst, die al dagen lang gereed lag. Ze durfden niet maar na Uw zot stuk konden zy 't doen.