Multatuli.online

3 november 1870

Brief van J. van Gennep aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met monogram JvG, geheel beschreven. (M.M.)

Hasselmansche en van Herwerdensche brochures: geschriften van indische specialisten, verdedigers van het cultuurstelsel.

dat de kunstenaar zichzelf moet helpen: vgl. Idee 635-658; V.W. IV, blz. 384-398.

Rotterdam 3 Nov 1870

Zeer geachte Heer Dekker!

De copij heb ik gisteren doorgezonden aan van Plettenberg. Ik zelf zie werkelijk geene kans tot plaatsing. Men moet daarvoor ten minste eenigzins te huis zijn op het terrein van uitgeven en uitgevers en ik ben daarop een volmaakt vreemdeling. Intusschen heb ik het genoegen gehad van den inhoud kennis te nemen wat, hoop ik, niet buiten de bedoeling der toezending lag. Ofschoon het onderwerp niet juist van de nieuwste was, interesseert het mij toch wat een man van Uw talent zou kunnen bijbrengen tot verdediging van een stelsel, dat, in mijne oogen, slechts door baatzuchtige verblinding of verblinde baatzucht kan worden gemotiveerd. Wel had ik kennis genomen van Uwen vroegeren arbeid ter zake, doch hoe schoon en treffend het beeld van de pomp met zijne myriaden van slangen mij voorkwam, moest het toch op mij zijn effekt missen en was ik verlangend alsnog een geregeld betoog tot toelichting te vernemen. Mijne verwachting is echter teleurgesteld of liever bevestigd. Zoo schoon en helder, op Uwe eigenaardige wijze toegelicht, mij de algemeene stellingen voorkwamen, zoo schenen zij mij uitsluitend te motiveren het gebruik der inlandsche hoofden als tusschenkomend regeringspersoneel geenszins echter hun ingrijpen in het privaatleven en de productie der bevolking. Het geheele betoog te dier zake komt mij dan ook uiterst zwak voor en meer een weerslag der Hasselmansche en van Herwerdensche brochures dan de oorspronkelijke vlam van Uw vurig en drogredenen-verterend gemoed. Dwang zonder misbruik en onvruchtbare krachtsverspilling (zelve reeds een misbruik) is en blijft dan ook in mijne oogen een probleem even onoplosbaar als de quadratuur van den cirkel, terwijl Vrije arbeid, zonder gezag en wat meer is onder de controle van het gezag tot wering van misbruik, is en blijft in mijne oogen, het eenige gezonde stelsel, dat indedaad, zooals ge zelf zegt, geen stelsel is, doch de natuur van de maatschappelijke zamenleving zelve.

Hopende, dat U mij deze beschouwingen, als alleen gemotiveerd door de wettige zucht om mijne overtuiging tegenover de Uwe te handhaven, ten goede zult houden, besluit ik met eenige mededeelingen die U welligt meer dan mijne opinie over Uw werk, belang in zullen boezemen.

l.l. Zondag heeft te mijnen huize de kommissie vergaderd om nader het doel en de middelen onzer bemoeijenissen te bespreken. Algemeen kan men zich met Uw gevoelen vereenigen dat de kunstenaar zichzelf moet helpen en zouden onze bemoeijenissen zich dan ook in den eerste plaats bepalen U de noodige relaties te vergemakkelijken en beter in de gelegenheid te stellen de vruchten van Uwen arbeid te genieten. Een onbezorgd bestaan voor Uwe vrouw en eene geacheveerde opvoeding voor Uwe kinderen zouden zich dan, naar gelang der middelen daarbij kunnen aansluiten en medewerken om U die kalmte en vrijheid van beweging te geven, waaraan ge behoefte hebt. Tot beter kans van succes was de kommissie echter van oordeel dat zij nog eenige versterking behoefde. Naar aanleiding van dien zijn nog eenige uitnoodigingen gedaan en aan de Heer Stieltjes, die niet verschenen was, ter goedkeuring en doorzending opgezonden. Tot nu toe heeft hij echter geen teeken van leven gegeven, zoo dat ik vermoed dat hij afwezig is. Ten einde echter de zaak niet langer te laten traineren heb ik nu eene concept-oproeping ter goedkeuring en onderteekening doorgezonden, met voorstel om de zaak met het aanwezig personeel door te zetten. Ik zal intusschen trachten te Rotterdam een geschikt persoon te vinden (verscheidene personen werden daar reeds aangezocht, die wel wilden bijdragen doch schuchter waren om zich aan het hoofd te plaatsen) en anders zelf meedoen. Gaat dus alles goed, dan denk ik dat zoowat tegen Maandag of Dingsdag aanstaande de oproeping zal geplaatst en de zaak aanhanging gemaakt worden. De Millioenen Studien heb ik bij ongeluk achtergehouden. Zal ik ze aanhouden of aan Uw adres opzenden. Comme vous voulez? Hoogachtend

uw dw. d.

JvanGennep