Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

2 april 1869

van

Multatuli

aan

H.H. Huisman (bio)

 

Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869 (1980)

terug naar lijst

2 april 1869

Brief van Multatuli aan H.H. Huisman. Dubbel velletje postpapier waarvan drie bladzijden beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)

Den Haag 2 April 69

Waarde Huisman, Het verbranden van uw boêltje is eigenlyk zoo erg niet als de tegenspoedjes die ik sedert 2 maanden heb. Door een zamenloop van omstandigheden worden gedurende 6-8 weken al myn lezingen uitgesteld. (Gister weer een brief van Antwerpen dat de lezing die ik daar den 7n houden zou, onbepaald verdaagd wordt d.i. tot den volgenden winter. En de opbrengst daarvan had ik noodig! Reeds toen ik 't berigt van uw ongeluk kreeg zat ik schraal en moest leenen om U iets te kunnen zenden.

Wanneer dat alles anders ware geloopen zou ik U beter hebben kunnen helpen. Maar een der gevolgen van die tegenheden is dat ik U nu vraag om Zondag niet te komen. Ik zit namelyk zóó in den brand (slagter, bakker &c) dat ik zeer verdrietig ben, en 't gevoel dat praatjes niet helpen drukt my. Bovendien ik heb veel te doen en kan geen heelen Zondag (of anderen dag) missen, want in myn tegenwoordige stemming gaat het werken slecht.

t Zou my vervloekt hinderen U te zien zonder iets te kunnen doen, en dàt is toch op 't oogenblik het geval. 't Is of een duivel zich den laatsten tyd met myne zaken bemoeid heeft. Ik ben er, ook thans om uwentwil, regt verdrietig over.

De Vereeniging de Dageraad doet zeker op de bekende liberale manier, weder niets voor U. Als ge zoowel Voorzitter eener Vereeniging tot verspreiding van leugens waart, zou men U helpen. Ik ben misselyk van de liberalen. Die lui houden veel van waarheid maar ze moet niets kosten.

Schryf my. Zoodra ik me eenigzins roeren kan, zal ik U te hulp komen. Nu kan ik niet, en praten zonder daden is me een gruwel.

Wees van ons allen vriendelyk gegroet

t.a.v.

Verbeeld U, ik zit zoo schraal, dat ik sedert de terugkomst myner kinderen nog geen regeling heb kunnen maken voor 't onderwys waaraan zy behoefte hebben, voor zoo verre daartoe geld noodig is! Dat is toch hard!