10 januari 1868
Brief van Multatuli aan L. Smit. (UB Amsterdam). Geëditeerd door UvA werkgroep-Blom (2019), zie ook Keijsper (2001).
Keulen 10 Januarij 1868
Zeer geachte heer Smit, Ik heb mijn duim verstuikt, en schrijf moeielijk. Voor ik verder ga, wenschte ik gaarne te weten of mijne twee vorigen ontvangen zijn? Er zijn namelijk in den laatsten tijd (sedert ½ December) vier brieven op de post verloren geraakt.
Twee aan mij, en twee van mij.
Ik durf eigenlijk de brieven mijner vrouw, en ’t vervolg op mijn relaas niet zenden, voor ik weet dat de vorigen teregt zijn. Ik verzond ze gister met trein 1¾ namiddag, en de 2e ’s avonds laat.
Na beleefde en vriendelijke groeten met de meeste hoogachting
UwDwDienaar
Douwes Dekker
adres Mr A. Bergrath
hochstrasse n? 2
(zonder mijn naam op ’t adres.)
De zaak waarop mijn historie neerkomt, is dat R. mij halverwege in den steek laat. Ik ben genoodzaakt geweest, hem een vrij scherpen brief te schrijven, schoon ik na een gister ontvangen briefje, nu niet meer geloof dat het opzettelijk is. Maar het effect voor mij is hetzelfde.
En dat ik Uwe hulp vraag, is om hem te kunnen missen, en vrij te zijn om hem de waarheid te zeggen.
Zoo’n man denkt maar dat hij mag doen wat hij wil.