Multatuli.online

14 augustus 1867

Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, tot onderaan blz. 4 beschreven. (M.M.)

Aloysius van Gonz: deze woorden zijn in het hs. doorgeschrapt, maar niet onleesbaar; bij weglating verliest de zin z'n pointe.

Aloysius van Gonzaga: werd als oudste zoon van de markies van Castiglione in 1568 geboren, deed in 1585 afstand van zijn eerstgeboorterecht, werd in 1588 jezuiet, wijdde zich aan de verpleging van pestlijders en stierf zelf aan de pest (1591); hij werd in 1726 heilig verklaard.

Chresos: zie V.W. II, blz. 104.

Dimanche: zie V.W. II, blz. 90.

de gillende moeder: zie V.W. II, blz. 103.

K.Z.: Klaasje Zevenster, roman van Jacob van Lennep, door Huet in Thijms Dietsche Warande, 1866, blz. 469-491, vernietigend beoordeeld; zie Litt. Fantasien en Kritieken deel XV.

Keulen 14 Augustus 1867

Waarde Heer Huet, Hartelyk dank voor de spoedige toezending der f25. Gy hebt my zeer verpligt door niet te wachten tot den 16 of 17, daar ik alsdan tot het laatste oogenblik in den brand zou hebben gezeten met den twyfel of het komen zou. Mijn reis hing er van af. Als gewoonlyk zie ik zeer tegen die reis op, - neen, meer dan gewoonlyk, daar ik onwel ben. Ik zoude dan ook de uitnoodiging niet hebben aangenomen, indien niet daaraan een (zeer flauwe) hoop verbonden ware in Gent iets te vinden, dat my in staat stelde myn familie te laten komen. De kans is gering, dat weet ik wel, maar soit! 't Is toch een kans.-

Ja, veel onderwerpen. Er zyn er by die een Congres à part zouden vereischen. Welk onderwerp van Kern vindt gy zoo mooi? Dat over de Franken, of dat over de omslachtige adressen? -

Gister avend ontving ik een overdrukje uit de ‘Nederland’, een stuk van Dr A. van Staden, waarin o.a. die arme de Geyter van Antwerpen wordt gehavend, omdat hy my zoo indehoogte steekt, of liever omdat hy zoo laag neerziet op Bilderdyk, Beets en vLennep. Komiek! Èn de Geyter èn van Staden zouden van my de wind van voren krygen (style marin) indien het kon tepas komen dat ik my met zoo'n stryd bemoeide. Dit is zeker, dat ik niet goed genoeg schryf om te doen begrypen wat ik zoo gaarne wilde begrepen zien; en na veel protest in den geest der parabelen van Chresos, Mr Dimanche en de gillende moeder, vind ik het verdrietig nog altyd te ontwaren dat men zich bezig houdt met het onderzoeken der vragen: of Chresos mooi speelt, of Dimanche een goede hand schryft, en of die moeder goed gillen kan.

Behalve myne physieke afmatting, is het besef der vruchteloosheid van myn schryven een der hoofdredenen myner tegenwoordige impotentie. À quoi bon? ruischt me in 't oor by elke letter, en dan werp ik de pen neer.-

Indrukken van het Congres? O Hemel, neen! Ik zal bly zyn als ik zelf zonder échec 't er afbreng. Ik voel niet de minste verwaandheid, en dat is een slecht teeken. Ik heb dit steeds gemeend, en dit gevoelen ging voor paradoks door. Maar zie, 't is doks geworden! Dr Aloysius van Gonz (dat komt van Keulen met al z'n heiligen) Dr Alexius van Staden voert in een betoog der voortreffelykheid van Bilderdyk aan: dat deze voor Mult. geen voetbreed wykt in persoonlyken (Sic) Kultus van eigen genie.’ Let wel dat dit een nummer is op 't lystje der dingen waarin B. hoog staat. Ik gis dat Dr Aloysius dit als repoussoir bedoeld heeft, maar 't staat er zoo niet.

En dan de persoonlykheid van dien kultus! Verbeeld u B. en ik, by procuratie geknield liggende voor ons portret! Uitbesteding van zelfvergoding - er zit diepte in dat idee van Dr Alexius! De man zal 't vèr brengen, want hy weet aan ieder kant te pryzen. vanden Bergh is een ‘vurig vaderlandsch dichter.’ Als we dus geannexeerd raken, is vdBergh zyn topic kwyt, en dus flambé. Raar soort van dichters, die maar in één zaak doen! Maar - als in uw slot der beoordeeling van K.Z. - voor Holland zyn ze goed genoeg!

Ik ben zeer onwel, en dat al sedert lang. Ik zie en hoor slecht, en schryf beide verschynsels toe aan zenuwachtigheid die een kwaal is op zichzelf. 't Kwam er minder op aan, als een en ander my niet belette te denken. Ik voel dat ik divageer, en dit is pynlyk.

Van Milaan zijn de berigten redelyk. Toch vrees ik èn daar, èn hier, het ergste.-

Behalve velerlei andere redenen die my doen opzien tegen het Gentsch congres, voel ik my ook nog verlamd door de vrees dat men my daar gevangen neemt. Ik heb schulden te Brussel, en men zou ‘prise de corps’ tegen my kunnen bekomen. Zulke dingen moedigen niet aan.

Indien ik U zoo een en ander mededeel van myn zorgen (en 't is alles niet) doe ik dit, als 't ware, om my te verantwoorden over myn stilzitten.

Wees met uwe vrouw vriendelyk gegroet van

g.d.u.

Douwes Dekker