Multatuli.online

2 augustus 1867

Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, tot onderaan blz. 3 beschreven. (M.M.)

a costi: te uwent, in uw eigen plaats.

als myn berigtjes niet: er zijn dus meer ingezonden dan er gedrukt zijn.

Keulen 2 Augustus 67

Waarde Heer Huet, Uw brief neemt my een steen van het hart. Ik zal u doodeenvoudig gelooven, en daarmee uit. Begrypen kan ik het niet, dat de courant gediend is met berigtjes die men immers even goed a costi kon laten byeenbrengen, en die noodzakelyk gebrekkig zyn, daar ik slechts over 1 a 1½ kolom in de week te beschikken heb. Indien er ruimte was voor één kolom daags, en ik zou daarin de geheele Duitsche post mogen behandelen, ware er meer kans iets (betrekkelyk) geacheveerds te leveren. Nu vind ik, dat ik of te veel of te weinig geef. Lever ik myn quantum, dan vind ik dat ‘de Ryn’ meer plaats inneemt dan hem in verhouding met andere rubrieken toekomt, en zoo niet, dan bezwaren my de f 25 van de H.H. Enschede. Doch ik zal u niet verder lastig vallen met myn vrees, en ik reken er op dat gy zoodra myn geschryf niet gebruikt kan worden, my uitdrukkelyk zult waarschuwen. Ge moet weten dat ik telkens in angst zat als myn berigtjes niet opgenomen waren. ‘Daar heb je 't al, dacht ik, ook dáár afgekeurd!’ En ik stelde my voor, dat gy stryd te voeren hadt om my te doen dulden.

Gelyk met uwen brief kreeg ik er twee uit Gent. Een van den heer Rolin-Jaquemyns, en één van den secretaris van het Crombrugghe's Genootschap, beide over de ‘conférentie’ die ik houden zal over... ik weet niet wat.

Die Heeren schryven zeer - hoe heet het - zeer indehoogtestekend. Dat deed ook de heer Rooses, secretaris van het Congres. Welnu, het is niet dáárdoor dat ik my bewegen liet aan die zaak deeltenemen. Ik ben geen letterkundige, ik houd niet van ‘spreken’ op kommando, ik geloof niet aan 't nut van zulke dingen, en boven alles - ik ben schuw.

De reden die my drong de voorstellen aantenemen, ligt in de flauwe hoop dat ik misschien in Gent, of elders in Belgie, iets vinden zal, waardoor ik in staat zal worden gesteld myne familie te laten komen. Een zeer klein vast inkomen zou my hiertoe doen besluiten. Wel is de hoop zeer flauw, maar 't zou kunnen!

Gy schynt het zeer druk te hebben, en ik kan nagaan dat alle schryvery U tegenstaat. Onlangs las ik in een ouden kronyk van een paar ridders die niet lezen konden. Ik was er jaloers van.

Nu, maar daarom zal ik u verschoonen van een langen brief. Nog eens, hartelyk dank voor den uwen. Ja, waarlyk meende ik het, heusch! En nog begryp ik het niet, maar ik geloof u.

Wees met uwe vrouw hartelyk gegroet van

ta.v.

Douwes Dekker

Zou het als inbreuk op den regel beschouwd worden, indien ik verzocht my het honorarium over 15 Juli-Aug. wat vroeger dan gewoonlyk te zenden? Ik heb dat geld noodig om den 18 op reis te gaan.