Multatuli.online

23 maart 1867

Brief van Multatuli aan J. van Vloten. Dubbel velletje postpapier, waarvan drie bladzijden beschreven. (M.M.)

stryd voert: als rector van het Athenaeum Illustre had Van Vloten op 16 februari een rede gehouden die hem in hevig conflict bracht met de curatoren en met een aantal raadsleden van Deventer. Zie J.A. van Kampen: Van Vloten en de Gemeenteraad van Deventer. (Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Verslagen en Mededelingen 8e stuk 1974. Zwolle 1975, blz 81-112.)

non tali auxilio: niet zodanige hulp.

Hebt ge fortuin: door deze woorden, hier tussen haakjes, staat een streep. te Gent: in augustus zou te Gent het Negende Nederlandsch Letterkundig Congres plaats vinden; wegens de heersende cholera had men het in 1866 moeten uitstellen.

Keulen 23 Maart, 67

Waarde Heer van Vloten, ik zie uit den Haarlemmer dat gy stryd voert, of liever dat uw stryd ernstiger wordt. Mag ik u, asjeblieft, verzoeken my de stukken van 't proces te zenden? Zeker hebt gy geen behoefte aan myn hulp, maar ik voel behoefte om meetedoen. Zeg niet: non tali auxilio, &c Het zwygen der aanhangers doet de tegenstanders sterker schynen dan zy indedaad zyn, en dat is verderfelyk, want velen wachten op 't constitueren van eene ‘respectable minoriteit’ voor ze zich durven verklaren. Ik wil trachten eene telling in 't leven te roepen. Dan zal er blyken dat we geenszins ‘excentriek’ zyn. De tyd nadert dat we gevaar loopen van 't tegendeel. 't Protesteren zal vulgair worden. Maar intussen stellen de geloovers zich aan, als waren wy alleenstaande dwazen die men omstoot met z'n pink. Toe, zend my uw: ‘eerlyke wenschen’ of hoe heet het stuk, waarvan ik dezer dagen den 2en druk aangekondigd zag. Is dàt de toespraak waarover Curatoren en Raad zoo ontstemd zyn? (Hebt ge fortuin.) Och, 't hoeft niet, gy moogt onderwys geven, gy Doctor. Dat neemt u niemand af.

Ik ga van avend naar Antwerpen om daar morgen ochtend te spreken in de ‘libre pensée’. Voor 14 dagen ben ik daar ook geweest, en zeer goed ontvangen.

Wilt gy Mevr. v. Vloten vriendelyk van my groeten? En Willem en Odo, - de andere namen weet ik niet meer, maar herinner my dat het lieve jongens waren.

Geheel de uwe

Douwes Dekker

Komödienstrasse, 14B

Ja wis en waarachtig moet die geloovery ‘met wortel en tak worden uitgeroeid.’ Dit hebt ge, volgens 't berigtje dat ik in den Haarlemmer lees, gezegd. Welzeker moet ze uitgeroeid worden, zoo goed als de andere veepest.

Meen niet dat ik onbekookt en zonder tact my zal bemoeien met uwe kwestie. 't Kon zyn dat ik daarover niet afzonderlyk handelde. Maar ik moet het toch weten. Vooral is dit noodig daar de Heer Huet me dezer dagen ter inzage (en in zekere zin ter behandeling) zond: ‘Scholten's Supranaturalisme in verband met bijbel Chr. dom & Protestantisme’. Een walgelyk ding. Nu al was 't alleen om ter loops melding te maken van uw cordaatheid tegen over Scholten's geknoei, is 't goed dat ik op de hoogte ben.

Ik denk dat ik ook te Gent zal spreken. Altans er is spraak van dat men my daar uitnoodigt

Hartelyk gegroet.