Multatuli.online

26 januari 1867

Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje blauw postpapier, tot bovenaan blz. 4 beschreven. (M.M.)

Die zoon des menschen: toespeling op Mattheus VIII:20: ‘maar de Zoon des menschen heeft niet waar hij het hoofd nederlegge’.

Keulen 26 January 1867

Waarde Heer Huët, Ik schryf u uit een koffihuis waar ik zit te bedenken welk adres ik u zal opgeven, wyl ik waarschynlyk weer aan 't zwerven zal raken. Als ik straks gedecideerd ben zal ik 't hieronder opgeven, en ik begin maar met iets anders. Dan ben ik spoedig gereed als ik weet wat ik doen zal.

Ik wilde om velerlei redenen in Keulen zyn. Om daar aantekomen na behoorlyke afrekening in Coblenz had ik dat voorschot noodig, in verband met een afspraak met myn uitgever dat hy zorgen zou (na ontvangst van de copy tegen Bosscha) dat ik op den 14n geld had.

t Was een voor myn doen kunstige combinatie om in Keulen een kamer te huren die my beviel, waar ik rustig zitten kon, die kamer terstond betalen zooals men vordert van een vreemdeling die armoedige bagage heeft, en dan zou ik veel werken! Dàt was 't plan. De redenen waarom ik liever in Keulen was ga ik nu voorbij, 't Is te lankdradig.

Nu, dat brochuretje tegen Bosscha had ik (ik geloof op 10 Jany) kant & klaar. Uw voorschot kwam ruim voor den tijd. En van Helden, of zyn bediende, vergeet my 't beloofde te zenden.

Ik wachtte, wachtte, -moest myn kamer den 15n smorgens vroeg verlaten, en ontving 't geld van v Helden drie dagen later. Intusschen in een logement! Eerst den 20n kwam ik te Keulen aan. Weer in een logement nadat ik eerst geprobeerd had direct een kamer te vinden. Maandag vond ik een kamer, maar er was geen kachel. Die zou den volgenden dag komen. Het was zeer koud maandag! Dingsdag kwam de kachel niet voor 's avends laat. Den volgenden dag vroeg men my om geld 12 thaler. Ik had ze niet. De man die gezien had hoe arm myn boeltje er uitzag was schandelyk brutaal en riep de policie. v Helden die natuurlyk verdrietig was (want hy is zeer hartelyk) dat ik door zyn schuld zoo aan 't zwerven was geraakt, beloofde zoo spoedig mogelyk ander geld te zenden (dat ik natuurlyk moet inverdienen maar dat ware niets als ik maar rustig zitten kon) Dat andere geld f40, is echter eerst van morgen gekomen. Al dien tyd heb ik byna niet gegeten. Ik heb een parapluie in een winkel gegeven om 10 groschen te leenen. Uwe couranten waarvoor men 6 penn. eischte (retour Koblenz) kon ik niet ontvangen (na de parapluie-leening wel). En gedurende al dien tyd werd ik geplaagd door de policie. Zoo even geld ontv. hebbende, heb ik de rekening in myn kamer betaald, en moeten zeggen dat ik vertrekken zou, want ik kan daar niets uitvoeren. Nu zit ik te bedenken wat ik doen moet.

Myn laast bulletintje had ik in Coblenz klaar gemaakt en hier op de post gedaan. Ik had gehoopt vandaag een te zenden, maar kan nu niet. Ik hoop morgen ergens te kunnen zitten.-

Van de adressen uwer Couranten (de laatsten) begryp ik niets. Die schynen niet naar Coblenz te zyn geweest, en toch staat er met een duitsche hand myn adres in Keulen op, en toch vraagt men er zes penningen voor, als of't retourport ware. En dat ge myn adres in Keulen wist, blykt uit het plaatsen van 't bulletintje aan welks voet ik het opgaf.-

Dat ik een en ander (o een klein deel maar en heel flauw geschetst!) van myn leven in de laaste 8 dagen vertelde, is - neem me niet kwalyk - niet om uwentwil. Ik kreeg te weinig weerklank, zoo vaak ik U een en ander schreef, dan dat ik lust voelen zou om u intimiteiten meetedeelen. t Is puur in myn belang. Ik ken dat: ‘hy lykt wel gek, dan hier, dan daar - hy weet niet wat hy wil,’ of zoo iets. Ik weet zeer goed wat ik wil. Ik stryd een zwaren stryd om een hoekje te vinden waar ik arbeiden kan. Die zoon des menschen met z'n steen is belachelyk! Toch moet ik bekennen dat de tekst my gedurig in de ooren suist.

O, ik zal myn revanche nemen, zoodra ik een kamer heb waar ik arbeiden kan! Zóóveel verontwaardiging kan niet zonder uiting blyven. En die uiting zal ‘mooi’ zyn! -

Myn eenig verzoek is dat ge 't my niet kwalyk neemt als er vandaag en misschien morgen ook nog, geen bulletintje komt. Ik bewees anders zeer exact te zyn in 't nakomen van myn verpligtingen. Als ik te kort kom, is 't waarachtig force majeure!

Ik ben niets vriendelyk omtrent U gezind. Ik verdien beter dan uw styve briefjes. En over de mededeeling van de droogstoppelige voorzigtigheid der H.H. Enschedé, lag in uw brief ter nauwernood een tintje van verontwaardiging. Waarlyk, ik zal dien heeren niet weder om voorschot vragen! Zij zullen voortaan hun f25 (! schoon 't ruim genoeg is voor wat ik lever, maar toch: f 25!!) niet meer hoeven te betalen voor ze de waarde wel en deugdelyk in handen hebben.-

Ik ben besloten, en gedwongen, minstens nog twee dagen hier te blyven. In dien tyd hoop ik U myn nieuw adres te kunnen opgeven

Na beleefde groeten

t.a.v.

Douwes Dekker

Ik zal zorgen dat er morgen een bulletintje op de post gaat. Als ik 't dan thuis niet maken kan, zal ik trachten 't hier in 't koffihuis te doen. De H. H Enschede zullen niet aan my te kort komen. Zelfs wilde ik heel gaarne de eerst te veel betaalde gelden terugbetalen. En ik zal hieromtrent een voorstel doen, zoodra ik kan.