Multatuli.online

15 augustus 1866

Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 3 beschreven en als vouwbrief verzonden. (M.M.) Op blz. 4 het adres: Monsieur Cd Busken Huet Bloemendaal Hollande.

Coblenz 15 Augustus 1866

Waarde Heer Huet, Ik heb een paar dagen nagedacht over uw hartelyk voorstel. Natuurlyk ben ik geroerd over uwe welwillendheid, maar - 't kan niet. Het zou U bezwaren en nadeel doen, zonder my te helpen, vooral daar ik daarna toch niet weten zou wat aantevangen. Ik zie geen kans in korten tyd (en zoo als ik nu gestemd ben, zelfs niet in langen tyd) zoo te werken, dat ik my genoeg uit den nood help om voor myn gezin te zorgen. Het verblyf by U zou my bezwaren, zooals nu reeds de verleende hulp my bezwaart. Ik dank U hartelyk, maar mag U eigenlyk niet meer schryven over myn omstandigheden om te voorkomen dat ge 't weer zoudt doen. Dat zal ik dan ook niet.

Als bykomende, geen hoofd-reden, dat ik U treffend aanbod niet aanneem, is ook dat ik in geen geval voor den Gids zou kunnen schryven. Ik weet dat die Heeren my zeer ongenegen zyn. Dat bleek me uit de vry lompe terugzending van eenige schryvery die myn uitgever hun ter aankondiging had toegezonden. Er zyn meer redenen. Ik ben verbonden, door voorschot aan van Helden. Als ik in staat ben wat te leveren, komt dat hem toe. Ik was nu onlangs met hem overeengekomen dat hy my maandelyks boven het genotene van ik weet niet regt hoeveel per vel, f 10 per vel zou by betalen. Dit met de f 50 van den Haarlemmer, had ik willen gebruiken om in 't leven te blyven. Zoodra ik dan myn schuld by vHelden had aangezuiverd, had ik wat ruimte gekregen, en kunnen zorgen voor 't noodige in Italie. Nu door de te verwachten afzegging der H.H. Enschede, is dat uitzigt vernietigd, want door voor v. Helden alleen te schryven, kan ik niet in 't leven blyven. Vlug ben ik tegenwoordig niet, en al was het anders, ik kan niet leven van de 3, 4 vel die ik 'smaands zou kunnen leveren. Maar myn stemming is daar niet naar. Ik ben leeg van binnen, en zeer onbekwaam.

Ik begryp volkomen dat de H.H. Enschede geen geld kunnen uitgeven voor de berigtjes die ik hun zond. Uit den aard der zaak waren die nietig, en by den strikt aangenomen regel om niet aftewyken van 't feitelyke, kòn dat niet anders. Maar hoe ik ook hun inzigten begryp, en in zekeren zin toejuich - ikzelf houd niet van redeneringen & geestigheden of wyshedens - my komt nu hun regel slecht tepas. Enfin. Ik zit natuurlyk te bedenken wat ik doen moet, en zal zoodra ik wat licht bespeur in myn omstandigheden, u daarvan mededeeling doen, als een klein blyk dan slechts van myn dankbaarheid voor uwe fidele hulp. Bedank ook uwe vrouw die natuurlyk aandeel heeft in uwe vriendelykheid. Het ware geen kleinigheid geweest my zoo in huis te nemen. Och, ik zou 't zoo prettig gevonden hebben te komen, als ik 't minder had noodig gehad.

Wees intussen vriendelyk gegroet, en geloof dat ik uw lieve handelwyze op hoogen prys stel. En wilt ge dit ook aan Uwe vrouw zeggen? De berigten die ik uit Italie kryg zyn in zooverre goed. Maar myn vrouw heeft het niet gemakkelyk.

De Uwe

Douwes Dekker