Multatuli.online

22 april 1862

Multatuli publiceert de derde aflevering van zijn ‘Ideën’ (Eerste bundel) met op het omslag de volgende ‘Correspondentie’. De laatste alinea doelt op Maria Frederika Cornelia Hamminck Schepel (Mimi).

Correspondentie

Zendbrief aan zeer velen:

Pleizier kennis te maken. Heel wel, dank u. U ook? Dat's gelukkig, want als u niet wel was, zou ik 'r niets aan kunnen doen. Het weêr is... zoo als u zegt. Gister was 't... zoo als u zegt. Morgen zal 't wezen... zoo als u zegt. Alles, alles is zoo als u zegt. De Havelaar is heel mooi. Heeft u nog iets?

Loop dan naar den duivel, en laat mij met rust, m'nheer de pleizierkennismaker. Ik heb m'n bezigheden, weet u?

Den Heer G. te Utrecht dank voor de toezending van 't humoristisch album. Eilieve, ééne opmerking: die barbier op 't vignet, houdt z'n mes verkeerd. Hij snijdt van zich af.

Ik woû dat ieder die tegen me schreef, mij dat toezond. Wat vóór me is, hoeft niet. Dat weet ikzelf wel. Maar ik heb geen tijd om altijd uitdrukkelijk te bedanken. Dat ik nu voor den heer G. eene uitzondering maak, is om dat verkeerde prentje.

Staatsbladen voor de duitenplaterij... Claudite! Aan allen dank! Ik kan niet op alles antwoorden, maar wel neem ik nota van alles.

Ik verzoek dringend dat de zeer geachte schrijfster van een brief uit den Haag, mij haar adres opgeve. De initialen wil ik niet noemen. Ik bedoel den brief waarin voorkomt: ‘ja, uwe geschiedenissen van gezag zijn troosteloos, maar toch zijn er dingen, die nog veel, veel treuriger zijn.’ De brief is al maanden oud. Ik had redenen om dit verzoek niet eerder te doen, maar nu dring ik daarop vriendelijk aan. Zijzelve kan begrijpen dat ik haar iets te zeggen heb.

multatuli