Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

12 oktober 1860

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

* 12 en 13 oktober 1860

Brief van Multatuli aan Tine. (Brieven IV, blz. 157; Brieven WB IV, blz. 122)

De genoemde vertalingen zijn destijds niet tot stand gekomen. Zie ook bij 27 oktober en 14 november 1860.

Vrijdag avond en Zaturdag.

Mijn beste hart, mijn kleine tine! Ziezoo, ik riep zoo even: Tine is op 't oogenblik gerust over het geld! Ze heeft de telegram. Nu blaas ik wat uit. Ik heb drokte, drokte, je weet het niet. 't Is daarom zoo goed dat je genoegen neemt in mijn korte briefjes, want waarachtig het zou me een drokte apart wezen om je alles te schrijven!

Artikels voor den Tijdspiegel, ruzie met van Lennep, correspondentie met de heele wereld, bezoeken van god weet wie. Ik verzeker je dat de zaak mousseert! 't Is ongelooflijk.

Je hebt geen begrip van 't effect van den Max. 't Is ongehoord. N.B. van de eng. vertaling weet je, welnu ook duitsch en fransch is onderweg, hoe vind je dat?

Mijn brief aan de kiezers te Tiel is niet om lid van de Kamer te worden, voor ditmaal. Maar het is een protest. Ik verzeker je dat ze op mij letten, en dat ze bang worden in den Haag. De Keyzer zegt mij daar: ‘Die brief is ferm. Je zult in Tiel niet gekozen worden, maar je hebt gelijk dat je zoo schrijft!’

Natuurlijk, ik heb een andere toon dan een ander.

Ik heb je getelegrapheerd om nog 14 daag in te huren. Hoor kind, ik hoop voor dien tijd bij u te wezen. Eerst had ik dadelijk willen gaan, het geval is echter dat ik eerst de verkiezing van Tiel moet afwachten, en daarbij dat ik voor 20 dezer nog leve-ren moet aan den Tijdspiegel. Mijn doel is om zamen te zijn, ik verlang zoo naar je en de kinderen.

Martinus van der Hoeven is bij mij geweest, hij was allerliefst. Ook dol ingenomen met M.H.

Ik weet niet hoe ik beslissen moet over wonen. Namelijk hier of in Brussel. Een ding is zeker: gij zoudt u niet meer in Holland kunnen wegstoppen, dat verzeker ik je. Dus kind uit beschaamdheid hoef je niet weg te blijven. Je bent een historisch persoon, en zelfs onze beste kinderen zullen overal met hartelijkheid aangezien worden.

Wat de drokte aangaat om te werken, dat weet ik niet, maar ik zal alles met je bespreken. Houd je maar goed. Ik doe het ook. Ik voel me nog al flink. Er is altijd maar één ding dat mij buigt (voor een oogenblik) dat is oogenblikkelijk geldsgebrek, anders ben ik vol moed.

Ik heb idee dat we in Engeland zullen belanden.

Ik moet uit naar prof. Veth. Dat is een lief en solied mensch.

Van Lennep is... ja, ik weet niet wat ik er van zeggen moet.

Dag beste kind, dag jongens. Ik kus u allen in gedachten. Dag tine, kind!

De hartelijke groete van de meisjes A. Ik vertel u dat alles later. 't Zijn lieve kinderen. Die Siet is mijn oogappel.