Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

6 december 1859

van

Multatuli

aan

Tine Douwes Dekker-van Wijnbergen (bio)

 

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

* 6 december 1859

Brief van Dekker aan Tine. (Brieven IV, blz. 20; Brieven WB IV, blz. 14)

Toeroet: doet mee, gaat mee (Maleis).

Voor het genoemde artikel zie men op 9 december 1839.

Amsterdam, 6 Dec. 1859

dingsdag avond.

Lieve beste! Eigenlijk heb ik nog geen nieuws, het verdriet mij dat ik in Amsterdam ben. Ik kan hier niet werken. Van morgen kwam er een man met een wissel van Brandon van Batavia. God weet hoe zulk volk iemand dadelijk uitvindt. Ik moet nu aan Jan schrijven om hem te verzoeken mij door geld in staat te stellen van hier te gaan, want nu verwacht ik dat ook andere zullen komen, en dat doodt mij. 't Is fataal dat ik mij nu niet vrij bewegen kan. Ik ben zeker dat ik het ministerie dwing mij R. v. I. te maken, al is het nu niet terstond, dan toch bij de eerst volgende vakature in de Tweede Kamer, want ik zal volgens de Bull en van Lennep van de drie kieskollegien twee op mijn hand hebben, en de derde ‘toeroet’ met de anderen.

Die twee kieskollegien zijn ‘de Grondwet’ en ‘de Amsterdam’ en worden gerepresenteerd door 't Handelsblad en de Amst. Courant. De Bull zeide dat het zoo jammer was dat nu juist Baud aan de beurt lag, wiens antecedenten zoodanig zijn dat men hem niet voor het hoofd mag stooten, anders werd ik nu voor kandidaat gekozen en dat zoude R. bang maken.

Om hem echter reeds voorloopig te doen voelen dat ik wakker ben, heb ik een artikeltje geschreven, dat op één dag in die beide couranten moet komen, om hem te doen zien dat ik wel ben met die twee rigtingen (hetgeen waar is, want de Bull zeide dat de hoofdleider van 't Handelsblad (na v. L. te hebben gehoord en mijn brief aan D. v. T. te hebben gelezen) vurig partij voor mij trok.)

Dat artikeltje is dus in zooverre onbeduidend van inhoud, 't is alleen om aan R. te zeggen: pas op, ik treed op politiek terrein. Lang kan ik hier niet blijven. Ik kan mij hier niet bewegen, en ook is het werken mij onmogelijk. Als ik maar in godsnaam van dat dagelijksche af was, dan kwam alles gauw teregt.

Ik had aan Jan willen schrijven, doch geef hem dezen brief maar: Jan, wilt ge een brief schrijven aan de Hr. gebr. Brandon (houders van een schuldvordering van Brandon te Batavia) dat zij mij in hun eigen belang met rust moeten laten, dat de pretentie met interest zal betaald worden, mits ze mij niet plagen. En dan moet ik u ook volgens afspraak verzoeken mij geld te zenden dat ik van hier gaan kan, want ik kan hier niets uitvoeren. Ik ben zeker dat ik slagen zal als ik maar kalmte heb.

Dag beste Tine, schrijf eenmaal adres Poolsche koffijhuis.

Dat artikeltje in de courant moet natuurlijk onderteekend zijn. Begrijp nu eens hoe ieder over mij zal heen vallen als men dan daaruit ziet dat ik hier ben. O, als ik mij roeren kon!