Multatuli.online

17 april 1856

Brief van Resident Brest van Kempen aan Dekker. Dubbel vel papier, tot het midden van de tweede bladzijde eigenhandig beschreven. (M.M.)

Serang, 17 April 1856.

Geachte Heer Dekker!

Uedg. ontvangt heden mijne beschikking omtrent de overgave van het bestuur van Lebak aan den Controleur van Hemert, tot welke dispositie het mij aangenamer ware geweest, Uedg. zelf, op grond van Gouvts besluit van 4 dezer No 4, het initiatief te zien geven. Ik stelde Uedg. daartoe voorbedachtelijk en, vermeen ik, lang genoeg, in de gelegenheid. - De ontvangst van Uwe laatste missive van 14 dezer No 35 maakte mij de voormelde beschikking alsnu tot eene volstrekte verpligting. - Dit, voor zoo ver onze officieele verhouding.-

Met Uedg. kleef ik het gevoelen aan dat in de dienst, personen, wanneer zij elkander overigens achten en vriendschappelijke gevoelens toedragen, - geheel afgescheiden moeten blijven van zaken en ik herhaal dus nu bij deze aan de familie Dekker, reeds vroeger gedane aanbieding. - De drie kamers in het Residentie huis laatstelijk ter Uwer dispositie, zijn dit weder van dit oogenblik.

Is het Uedg. verlangen, om zaken van vendutie etc. zelf plaatselijk te regelen en waartenemen, zoo blijven transportmiddelen voortdurend ter Uwer beschikking en kan Uedg. die beslommeringen af en aan van Serang uit, beëindigen.

Met mijne beleefde groeten aan Mevrouw Dekker, noem ik mij hoogachtend

Uedg. dw. dr.

Brest van Kempen