Multatuli.online

27 maart 1856

Brief van Resident Brest van Kempen aan Dekker. Eigenhandig particulier schrijven, gevoegd bij de voorgaande missive en het extract uit het gouvernementsbesluit. Dubbel velletje post, nu gescheiden, tot het midden van de tweede bladzij beschreven. (M.M.) Op ditzelfde papier ontwierp Dekker op 29 maart zijn antwoord.

Serang 27 Maart 1856.

Geachte Heer Dekker!

Ik heb mij verpligt gezien met den post van heden aan Uedg. overtebrengen s' Gouvernements besluit van den 23en Maart jl. no 34.-

Ik voeg daar voorloopig slechts bij, dat het mij zeer leed doet, dat eene zaak, waarvan de aanleiding geheel in Uedg. zelven te zoeken is, tot deze uitkomst heeft moeten leiden. Van den aanvang heb ik Uedg. mijne meening daaromtrent onbewimpeld bloot gelegd; ik heb datzelfde beginsel ook gevolgd in de behandeling der zaak.-

Uedg. verzocht bij onze laatste ontmoeting, dat welke wending de zaak nemen mogt, niets in onze wederzijdsche vroegere particuliere verhouding mogt worden verbroken. - Nam ik toen dat verzoek volgaarne aan, ik kom er nu zelf instantelijk op terug, en bied Uedg. en Mevrouw al die hulp aan, welke Uedg. in deze omstandigheden zoude kunnen aangenaam wezen, evenzeer vertrouwende dat van Uwen kant, zonder eenige terughouding, van dit aanbod zal worden gebruik gemaakt.

Geloof mij intusschen hoogachtend

Uedg. dw. dienaar

BrestvanKempen