Multatuli.online

29 februari 1856

Maleise brief van de Regent van Lebak aan Dekker. Dubbel vel lichtblauw papier, tot bovenaan de tweede zijde beschreven, en op de vierde zijde geadresseerd. (M.M.) Vertaling.

Aan de Heer Assistent Resident Lebak te Rangasbetoeng

Met eerbied

deel ik de Heer Assistent-Resident mede dat de Raden Adipattie van Tjandjoer vanmorgen zijn opwachting bij de Heer Assistent-Resident wilde maken doch te weten kwam dat de Heer Assistent-Resident nog ziek was en niet buiten mocht komen.

Daar dit niet doorging is het zó dat wanneer de Heer Assistent-Resident slechts weer beter is en het is geoorloofd, de Raden Adipattie Tjandjoer en ik zeker onze opwachting bij de Heer Assistent-Resident zullen komen maken.

Voorts deel ik de Heer Assistent-Resident mede dat de Raden Adipattie Tjandjoer vanavond zijn kunstenaars en dansmeisjes wil laten optreden.

Bovendien heb ik vanavond eten ter tafel gereed en daarom vraag ik indien de Heer Assistent-Resident er lust in heeft en mag en Mevrouw ook, vanavond om 8 uur te mijnen huize te komen eten en naar de uitvoering der kunstenaars te komen kijken; indien de Heer Assistent-Resident nog niet mag dan hoop ik dat Mevrouw komen wil, ik zal dan straks een rijtuig sturen. Voorts vraagt de Raden Adipattie Tjandjoer hulp f100. honderd gulden in kopergeld te wisselen voor onkosten, ik heb op de passer gewisseld maar er was niemand die kopergeld had. Daarom zend ik met deze brief honderd gulden indien gij, mijn vriend, daartoe genegen zijt, help dan honderd gulden aan kopergeld te geven.

Anders is er niet behalve mijn vele groeten en van de Raden Adipattie van Tjandjoer en die van de Raden Ajoe aan de Heer Assistent-Resident en Mevrouw.

R. betoeng 29 feb. 1856.

Zo is het

Kartanata negara


nadere informatie

Brief van de Regent