Multatuli.online

18 juni 1854

Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker. Dubbel velletje postpapier waarvan blz. 1-2 (½) beschreven. De envelop is bewaard gebleven, met poststempel Amsterdam 19-6-1854 en geadresseerd aan ‘Mevrouw de Wed. van de Velde, geb. Dekker. Alkmaar’. (M.M.)

Amsterdam 18 Junij 54

Waarde tante! Hartelyk dank voor het gezondene wij hebben uwe attentie om ons te gedenken heel lief gevonden. dat ik niet eerder geschreven heb, is niet uit onhartelykheid, maar ik heb het drok met myn kleine mannetje en ik zelve ben nog fameus slap, zoo dat ik spoedig moe ben, en s'avonds heel vroeg dood van den slaap ben dus dat is de reden ik u niet eerder bedankt heb. Gelukkig gevoel ik my veel beter de borst is ook weer in orde alleen is er nog een dikte in die den kleinen belet smakelyk te drinken hij gebruikt er de koemelk bij want ik heb veel geleden dus het zog ook verminderd, maar tot onze groote vreugde komt hij weer by den dag aan het is een wijs ventje voor zijn leeftijd naar alles grijpt hij en lacht den ganschen tyd het is een voorbeeldig zoet kind en toch zoô heel levendig, wij hebben al gezegd er een goed humeur in moet zijn, wij zijn dol gelukkig met ons zoontje.

Wanneer wij uit Amsterdam zullen gaan is nog niet bepaald, wy hangen van sommige omstandigheden af, niet altijd kan men zyn eigen wil doen.

Gisteren zijn de drie Abrahamsjes by ons geweest, Anna is met haar Nicht Onne [1.] Onne: Helena Elisabeth Onnen, die de tweede vrouw zou worden van C. Abrahamsz. mede gegaan om een 14 dagen by haar Ed. door te brengen. Den 10 April was Abrahamsz nog niet van Batavia vertrokken, maar dacht toch spoedig de reis te beginnen dus die kan alweer spoedig hier wezen om dan de huwelyks reis [2.] huwelijksreis: tenslotte is Abrahamsz, de vader van Sietske, voor de tweede maal gehuwd op 21 september 1854 met zijn nicht Onnen (zie noot 1), volgens Dekker ‘een laag bij de grondsche huissloof’. te aanvaren, naar ik hoor moet Jufvr. Onne een zeer lief mensch wezen ik hoop zy eene goede moeder voor de kinderen zal wezen.

Dekker is van daag naar den Haag dus ik heb het rijk alleen met ons Edutje hij wandelt op het oogenblik maar niet verder dan dat ik hem altyd uit myn raam zien kan, wij zijn bang voor het lieve kind hem onder ons oog te verwijderen vooral in Amsterdam waar zoo veel gereden wordt is het niet overal vertrouwd.

en nu lieve tante moet ik eindigen na u nogmaals onze hartelyken dank betuigd te hebben, noem ik mij met de meeste achting

Waarde tante

UEd. liefh. Nicht

EDouwesDekker

van Wijnbergen