Multatuli.online

22 maart 1853

Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker. Dubbel velletje postpier met gestempeld briefhoofd vW, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅔) beschreven. (M.M.)

Haarlem den 22st Maart 1853

Lieve Beste Tante!

Wij vonden het regt lief van u, dat u zoo belangstellend naar onze gezondheid vraagt en u ongerust maakt over de koude die wij te verduren hebben. Ja lieve tante ik kan niet anders zeggen of ik zal regt blijde wezen als de lieve zomer weer in 't land komt. Die koude vinden wij niet plaisierig, men is zoo stijf en stram en men is ook lang zoo vlug niet als anders, onze gezondheid gaat vrij wel, ik krijg van tyd tot tyd nog wel eens aandoening van koorts, dus de oorzaak van die kwaal is nog niet geheel over, echter hebben wij alle redenen tot dankbaarheid, want mist men zyne gezondheid, dan eerst gevoelt men wat het zegt, daarvan beroofd te wezen. Met innig veel genoegen hoorden wij uit uwen lieven brief dat u wel waart, het zal ons een waar genoegen zijn u eens weder te zien, wanneer wij in Alkmaar zullen komen weet ik niet juist, liefst wachten wij nog tot dat het klimaat een beetje zachter wordt. Aan den Helder is het compleet Siberië zoo als u met regt zegt. Morgen dan denken wij weer naar Amsterdam te gaan en misschien er een week of wat te blijven. Wij zyn vijf weken in den Haag geweest, nogal met genoegen, wij waren in een zeer goed Hôtel gelogeerd de wandelingen zyn in den Haag beeldig mooi, ook vind ik de stad heel lief. In Amsterdam is het voor ons drok, omdat mijne familie en kennissen van vroeger ons allen komen opzoeken, hetgeen ik wel lief vind, maar dan moeten er ook contra visites gemaakt worden.

Van Jan hebben wij zeer goede berigten, het schrijven was van 23 Januarij. Zyne vrouw en twee kinderen waren zeer wel, het is zoo plaisierig als de landmail goede berigten medebrengt. U zult zeker wel uit de courant gelezen hebben, dat er in de Molukken zulk een erge aard- en zeebeving heeft plaatsgehad. te Banda waar dit natuurtoneel zoo veel schade heeft veroorzaakt zijn wij geweest, kort voor dat wij naar Europa gingen die schokken moeten ontzaggelyk zyn geweest, Banda [1.] Banda: de hoofdplaats van de gelijknamige afdeling der residentie Amboina (Molukken); overzichtswerken maken geen melding van een belangrijke aardbeving in deze periode. ligt beeldig mooi, het is juist een Italiaansch landschap. Ik kan nog dikwijls met plaisier aan Indië denken en komt de tyd wy weer gaan moeten, zal het mij zeer welkom zijn, want ik heb een voorliefde tot Indië, ik geloof het komt dat ik er myn beste Dekker heb leeren kennen, dat wij er gelukkige uren gesleten hebben, en dat ik er mij regt thuis gevoel. het klimaat speelt er ook wel een rol in want tante lief het is zoo heerlijk om te kunnen baden wanneer men er maar trek in heeft, de kleeding is er ook zoo gemakkelijk. Wij hebben nog een Jaar voor de borst, en dan moeten wy weer aan het scheepsleven geloven hetgeen wel een zet is, want zeeziek te zyn is geen grapje. Ook stelt men zich mooye imposante natuurtooneelen voor als men op zee is, en dat is zoo niet, het is heel eentoonig.

In Haarlem hebben wij het Museum van Tyeler gezien, dat werkelyk mooi is, ook doen wy dikwijls wandelingen in den Hout. Zomers is het hier heel lief. Nu moet ik waarlyk eindigen lieve tante want als men ergens gelogeerd is, is men niet zoo meester van zyn tijd. Van harte hoop ik u dezen in gezondheid zult ontvangen.

Dekker heeft het zeer drok tegenwoordig. Hij verzoekt my u te vragen, het niet aan onhartelykheid toe te schrijven, dat hy u deze keer zelf niet schrijft, als ook dat hij Neef Pieter nog niet geantwoord heeft op zijn vriendelyken brief. De reden daarvan is dat wij gedurig van plan zijn geweest (en nog zijn) zelf naar Woerden te gaan, in welk voornemen wy telkens zoo door omstandigheden als door het weer zyn verhinderd geworden; zoo dra de lente die volgens de Almanak begonnen is wat beter doorkomt hopen wij dat nog te doen. Dekker groet u hartelyk lieve tante en geloof mij ik met de meeste achting en liefde

my noem Uwe liefh.

Everdine

DouwesDekker

van Wijnbergen

U heeft immers ontvangen het briefje dat ik u ruim een maand geleden uit Amsterdam heb geschreven?