Multatuli.online

Lijst van brieven op datum

19 juni 1874

van

Multatuli

aan

G.L. Funke (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

terug naar lijst

19 juni 1874
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. (UB Amsterdam). Geëditeerd door UvA werkgroep-Blom (2019), zie ook Over Multatuli 58 (2007), p. 67-68. Fotograaf L. Wagner, het betreft foto’s uit mei 1874, zie het omslag van de biografie van Dik van der Meulen (2002). O.v.o.: overeenkomst van opdracht.
 

Wiesbaden 19 Juni 74

 

Waarde Funke,

 

Zoo even bracht Wagner me weer twee proeven (d.h. van ieder weer slechts één) die hiernevens gaan. Morgen! Nog weet ik niet of ze goed zijn, namelijk voor uw doel. Want al zij, strikt genomen, de gelijkenis volmaakt, ‘t blijft de vraag of ‘t wenschelijk is de uitdrukking te... vereeuwigen. De Knevel toont zich mal dik. Dit zou anders wezen als ik wat meer en face genomen was. Nu schijn ik zoo’n dikke bovenlip te hebben, ‘tgeen aan het geheel iets ontevredens geeft. 
    Hij voegde bijgaande twee notaaties bij de portretten. Ik had hem dit verzocht om misverstand voortekomen. Of zijn verzoek om 1/3 voorschot billijkt is, weet ik niet. Misschien wel, omdat ik hier niet thuis hoor, en niets bezit.
    Hij vroeg me of ik nog eens wou zitten als ik wel was (wat ik niet ben, want ik heb moeite te schrijven, alles trilt zo.) Dit zou ikzelf wel willen, en dan aandringen op meer face, ten-einde die dikte van den Knevel wegtekrijgen. Hij echter zei dat het was om dan met méér clichés, sneller te kunnen leveren. Nu, dit weet ik ook wel. Maar wie verzekert ons dat-i nièt ook de andere clichés gebruikt, waarvan ik geen proeven gezien heb? Hij komt me evenwel voor, ‘n zeer eenvoudig eerlijk mannetje te zijn. Ook zou ik, bij ‘t ontvangen alles afwijzen, wat niet overeenkwam met de goedgekeurde. Maar... waar zouden in dat geval die afgekeurde evenwel blijven? Zie, dit bezwaart me.
    Van achteren beschouwd hadden we anders moeten handelen. Ik had 1/2 dozijn portretten moeten bestellen van beide grootten, en dáárna eenvoudig moeten vragen: “Voor hoeveel geef je mij die clichés?” Nu er van duizenden gesproken is, spreekt hij vanzelf dat hij voor de cliché zoveel vraagt, alsi-i anders op die 2 ovo denkt te verdienen, en gij blijft van hem afhangen! Maar nog eens hij schijnt me ‘n oprecht man, en zelfs bijzonder naïf en eenvoudig. Dus zal m’n pessimisme geen grond hebben, hoop ik.

 

Wat bijgaande proef aangaat, ik heb er geen oordeel over, maar toch erken ik dat de uitdrukking wat beter is, als men ‘t aangeplakt papiertje op den achtergrond-Knevel legt.

 

Voor ik sluit, ga ik nogeens naar hem toe. Van nogeens poseeren zal wel geen spraak zijn vandaag. Ik ben ziek van zenuwachtigheid. Door ‘t onverwachte thuiskomen van onzen verhuurder, zijn we geen baas in de woning. ‘t Schriftelijk contract liep maar tot mei (geloof ik) maar er was mondeling bijgezegd dat we blijven konden tot October. En op-eens stond dat volk voor ons, en eischte intrekking. ‘t Is om dol te worden. Maar dat is alles niet wat me drukt. De loop der officiele zaken maakt mij moedeloos. Is men nu in Holland nóg niet ingelicht over ‘t regeeringsbeleid van v.d. Putte & Consorten? Wat kan ik schrijven van ‘n Natie die niet lezen kan? Vandaag weer lees ik in ‘t Nieuws: “er is hevig gevochten. Niemand der onzen is gewond.”

 

Enfin! Ik ga eens naar Wagner.

 

Hij was bezet. Ik zend de portretten en z’n notaaties van prijs morgen, omdat ik hem eerst spreken wil.

 

Hartelijk gegroet,

DD