18 januari 1868
Brief van Multatuli aan F. Smit. (UB Amsterdam). Geëditeerd door UvA werkgroep-Blom (2019), zie ook Keijsper (2001).
Keulen 18 Januarij 1868
Zeer geachte Heer Smit!
Ik ontving gisteren avond uwe zeer welkome letteren van den 16n, met den inhoud. Ik behoef wel niet te zeggen, dat ik U zeer vriendelijk bedank, en deze dient alleen, om dat in de haast te schrijven. Ik wilde zoo gaarne met verder schrijven wachten op ‘t goede adres van den Heer Smit en Mevr. S., bij wien ik gelogeerd heb. De Hr L. Smit Kinderdijk?
Ik sta op mijn vertrek naar den Haag, en wacht op een briefje van den heer R.
Ik zoude namelijk nu terstond kunnen gaan, maar daar de afspraak was, dat hij me roepen zoude, wil ik nu niet, daar ongeroepen te komen, hem een voorwendsel geven om woord te breken.
Sleurt hij echter te lang, dan ga ik.
Zeer hartelijk gegroet van Uw liefhebbende
Douwes Dekker
Adres blijft nog een paar dagen:
Bergrath
Waarlijk, men steelt de brieven waarop mijn naam staat, en zonderling – in den Haag is onwil om onderzoek te doen, schoon ik een verdacht spoor aanwees.